In deze zaak vordert de Stichting Toezicht Certificatie Verticaal Transport Register Administratie (hierna: Stichting Toezicht) een deel van de vergoedingen die kraanmachinisten voor 1 januari 2020 aan DNV GL Business Assurance B.V. (hierna: DNV) hebben betaald. De vordering is gebaseerd op de stelselwijziging van certificering naar registratie voor kraanmachinisten, die op 1 januari 2020 in werking trad. DNV was tot die datum de certificerende instelling voor kraanmachinisten, maar na de wijziging is Stichting Toezicht verantwoordelijk voor het bijhouden van het register. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen overgangsrecht of contractsovername is die de vordering van Stichting Toezicht kan onderbouwen. De rechtbank oordeelt dat DNV niet ongerechtvaardigd is verrijkt ten nadele van Stichting Toezicht, omdat de stichting de kosten van de omzetting van certificering naar registratie niet heeft verdisconteerd in haar tarieven. De vordering van Stichting Toezicht wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van DNV.