Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- vrijspraak van de impliciet primair ten laste gelegde poging doodslag;
- bewezenverklaring van de impliciet subsidiair ten laste gelegde poging zware mishandeling;
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feit en strafbaarheid verdachte
hoordede verdachte, aldus zijn verklaring, dat het kennelijk door de aangever meegenomen mes op de grond viel.
.Bovendien kan op basis van het voorgaande niet met de vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, waartegen de verdachte zich moest en mocht verdedigen door de aangever met een hamer op zijn hoofd te slaan. Niet kan daarom worden gezegd dat sprake was van een noodweersituatie. Het beroep daarop wordt dan ook verworpen. Omdat de rechtbank niet aannemelijk acht dat sprake is geweest van een noodweersituatie, kan het beroep op noodweerexces evenmin slagen.
6..Motivering straf
7..Toepasselijke wettelijke voorschriften
8..Bijlagen
9..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) dagen;
14 (veertien) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaar;