ECLI:NL:RBROT:2021:2816

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 februari 2021
Publicatiedatum
30 maart 2021
Zaaknummer
C/10/613054 / FA RK 21-1091
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 26 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan de betrokkene, die lijdt aan schizofrenie. De beslissing volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 10 februari 2021. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, werd betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat en een verpleegkundig specialist. De rechtbank concludeerde dat betrokkene ernstig nadeel ondervond door zijn psychische stoornis, wat leidde tot een aanzienlijk risico op levensgevaar en andere ernstige gevolgen. Ondanks de pleitbezorging van de advocaat voor afwijzing van de zorgmachtiging, oordeelde de rechtbank dat verplichte zorg noodzakelijk was, gezien het gebrek aan ziekte-inzicht bij betrokkene en de noodzaak voor continue begeleiding en medicatie. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden, met de mogelijkheid tot herbeoordeling van de situatie. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter C.H. van Breevoort-de Bruin en schriftelijk uitgewerkt op 3 maart 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/613054 / FA RK 21-1091
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 26 februari 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
advocaat mr. R.A.F. Jansen te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 10 februari 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van
26 januari 2021;
  • de niet ingevulde zorgkaart van 7 januari 2021;
  • het zorgplan van 7 januari 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
26 februari 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], verpleegkundig specialist, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Tijdens een psychotische decompensatie is betrokkene bekend met het horen van stemmen en paranoïdie. Onder invloed daarvan heeft betrokkene in het verleden anderen met een mes en een pistool bedreigd. Hierop is betrokkene met antispsychotica behandeld, waardoor het toestandsbeeld is verbeterd. In 2018 is de dosering verlaagd, waarna vrij snel opnieuw psychotische symptomen zijn opgetreden. Betrokkene heeft destijds gedreigd zijn woning in brand te steken en hij heeft zichzelf en zijn woning verwaarloosd. Momenteel is het toestandsbeeld stabiel. Wel is er sprake van negatieve symptomen, waardoor hulp en begeleiding bij de zelfzorg, het huishouden en de administratie nodig blijven. Bovendien wordt het noodzakelijk geacht dat betrokkene de antipsychotica blijft gebruiken.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Namens betrokkene pleit de advocaat voor afwijzing van de zorgmachtiging, omdat betrokkene de ambulante behandelafspraken nakomt. De advocaat geeft aan dat er sinds 2003 sprake is van aaneengesloten (voorwaardelijke) machtigingen en dat dit op enig moment doorbroken moet worden met zorg op vrijwillige basis. De verpleegkundig specialist verklaart dat steeds zorgvuldig wordt bezien of verplichte zorg aangevraagd moet worden. Aangezien betrokkene geen ziekte-inzicht heeft, heeft de verpleegkundig specialist onvoldoende vertrouwen dat betrokkene de noodzakelijke zorg zonder zorgmachtiging zal blijven accepteren. Tijdens de mondelinge behandeling uit betrokkene ook een wisselende motivatie tot behandeling, waaruit de afwezigheid van ziekte-inzicht blijkt. De rechtbank oordeelt daarom dat verplichte zorg voorlopig nodig is, maar wel moeten de mogelijkheden onderzocht blijven worden om op enig moment behandeling en zorg op vrijwillige basis te verlenen, wat blijkens de verklaring van de verpleegkundig specialist ook steeds zorgvuldig wordt bezien. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. De rechtbank acht de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles ter behandeling van de psychische stoornis;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Dit ziet op het (blijven) nakomen van de ambulante behandelafspraken en het onderhouden van contact met het ambulant behandelteam.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 26 februari 2022.
Deze beschikking is op 26 februari 2021 mondeling gegeven door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.C.A. van 't Zelfde, griffier, en op 3 maart 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.