ECLI:NL:RBROT:2021:2792

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2021
Publicatiedatum
30 maart 2021
Zaaknummer
C/10/613579 / JE RK 21-429
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met zorgelijke ontwikkeling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 maart 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2005. De moeder van [naam kind] woont te [woonplaats moeder] en oefent het ouderlijk gezag uit. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: GI) als belanghebbende aangemerkt. De GI had op 18 februari 2021 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen, welke op 19 februari 2021 bij de griffie is ingekomen. Tijdens de zitting op 19 maart 2021 zijn zowel [naam kind] als de moeder gehoord, evenals een vertegenwoordigster van de GI.

De feiten tonen aan dat [naam kind] onder toezicht was gesteld tot 28 maart 2021, na een eerdere beschikking van 28 september 2020. De GI heeft toegelicht dat [naam kind] zich redelijk goed houdt aan de afspraken, maar dat er nog steeds zorgen zijn over zijn ontwikkeling. Hij heeft hulp vanuit ASVZ en is recent weer gestart op school. De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling te verlengen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen rondom [naam kind] nog steeds aanwezig zijn, vooral gezien zijn zelfbepalend gedrag en eerdere problemen met politie en justitie. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van twaalf maanden, om ervoor te zorgen dat de benodigde hulpverlening kan worden voortgezet. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 30 maart 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/613579 / JE RK 21-429
datum uitspraak: 19 maart 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2005 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 18 februari 2021, ingekomen bij de griffie op 19 februari 2021;
- het e-mailbericht van de GI van 18 maart 2021.
Op 19 maart 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind], die apart is gehoord,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam], die telefonisch is gehoord.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 28 september 2020 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 28 maart 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar.

De standpunten

De GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] heeft elektronische controle en hij houdt zich redelijk goed aan de afspraken rondom zijn avondklok. Ook is hij bereikbaar voor de jeugdbeschermer en de hulpverlening. Er is hulp ingezet in de thuissituatie vanuit ASVZ en dit verloopt positief. [naam kind] is recent weer gestart op school. Hij is gebaat bij toezicht om te voorkomen dat hij opnieuw in de problemen komt. Een dubbele maatregel, in de vorm van een ondertoezichtstelling en de al lopende jeugdreclasseringsmaatregel, is het meest effectief.
De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de GI.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat de zorgen rondom de ontwikkeling van [naam kind] nog onverminderd aanwezig zijn. [naam kind] vertoont zelfbepalend gedrag en hij is moeilijk aan te sturen. Het is zeer zorgelijk dat hij in december 2020 opnieuw in aanraking is gekomen met politie en justitie. Inmiddels is de voorlopige hechtenis van [naam kind] geschorst en is de methodiek Harde Kern Aanpak (HKA) ingezet. [naam kind] heeft zich aan diverse schorsingsvoorwaarden, waaronder een avondklok met elektronische controle, te houden en hij volgt een strak schema. [naam kind] is gebaat bij duidelijke afspraken en structuur. In de afgelopen periode is er hulp vanuit ASVZ in de vorm van gezinsbegeleiding en opvoedondersteuning ingezet in de thuissituatie. Ook wordt [naam kind] aangemeld bij De Waag voor Multi Systeem Therapie (MST). De betrokkenheid van een jeugdbeschermer in het civiele kader acht de kinderrechter ook in het komende jaar noodzakelijk om zicht te kunnen houden op [naam kind] en zijn ontwikkeling en om te zorgen dat de nodige hulpverlening wordt ingezet en gecontinueerd.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissingDe kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 28 maart 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2021 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 maart 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.