4.1.2.Beoordeling
Vaststaande feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 9 juni 2018 heeft een schietincident plaatsgevonden aan de Weizichtstraat te Rotterdam waarbij de vermoedelijke vluchtauto een Kia type Sportage, met kenteken [kentekennummer] , (hierna: Kia Sportage) was. In het onderzoek kwam [naam 1] (hierna: [naam 1] ) als de gebruiker van deze auto naar voren. Op 14 juni 2018 is [naam 2] (hierna: [naam 2] ) in de bewuste auto aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij de schietpartij. Op 25 juni 2018 is [naam 1] door de politie als getuige gehoord. Tijdens dit verhoor is aan [naam 1] gevraagd wie op 9 juni 2018 in de avond in de Kia Sportage heeft gereden. [naam 1] heeft verklaard dat hij de Kia Sportage zaterdagmiddag aan [naam 2] heeft uitgeleend en hij dit ook nog kon nakijken aan de hand van zijn agenda en bonnen.
In een afgeluisterd telefoongesprek tussen [naam 3] (hierna: [naam 3] ) en [naam 2] (die zich op dat moment in de penitentiaire inrichting De Schie bevindt) van 5 juli 2018 heeft [naam 2] gezegd dat hij negentig dagen heeft gekregen voor
deze bullshiten dat dat komt door die Antilliaan die domme dingen praat. [naam 2] heeft voorts gezegd dat hij niet weet waar die met zijn hoofd was “met zijn datum en agenda’s”.
Op 19 juli 2018 heeft het volgende telefoongesprek plaatsgevonden tussen [naam 3] en de gebruiker van het telefoonnummer eindigend op - [nummer] waarin onder andere het volgende is gezegd:
[bijnaam 1] : Je weet toch die Antilliaan wel van hier, van onze buurt? Ik heb met hem gesproken. Ik zei tegen hem “je gaat je verklaring veranderen, dit dat. Ik heb hem een beetje bedreigd”. Hij zegt tegen mij “is goed broer, hoe jij het wil. Laat [naam 2] maar tegen mij zeggen wat hij wil veranderen, dan ga ik het veranderen.”. Dus dat is geregeld. Wanneer je op bezoek gaat, zeg wat ie moet veranderen, dan ga ik dat laten doen.
Op 29 juli 2018 heeft wederom een telefoongesprek plaatsgevonden tussen [naam 3] en
de gebruiker van het telefoonnummer eindigend op - [nummer] waarin onder andere het volgende is gezegd:
[bijnaam 1] : Ik ben met [bijnaam 2] ! En wat zei [bijnaam 4] ?
[naam 3] : Ik weet het nog niet. Ik heb [bijnaam 4] nog niet gezien. Ik zou nog op bezoek gaan man.
[bijnaam 1] : Heb je nog in de Schie met hem gepraat?
[naam 3] : Nee maar ik kan niet ...(onv) die ding is "faja”
[bijnaam 1] : Ik geef je [bijnaam 2] even.
Op de achtergrond zegt [bijnaam 1] : “ [bijnaam 2] heeft nog niets gehoord”. Op de achtergrond bij [bijnaam 1] wordt [naam 3] genoemd. [bijnaam 3] op de achtergrond zegt: “Ja maar hij heeft mijn nummer”.
[bijnaam 1] : Ja toch. Is goed. Hij zegt: “Jij belt hem gewoon”.
[naam 3] : Ja, ik bel hem sowieso. Maar ik moet eerst op bezoek gaan hoe en wat.
[bijnaam 1] : Want ik ben nu hier met hem. Hij zegt: “Kijk hoeveel weken al voorbij is, niemand heeft nog niets gezegd”.
[bijnaam 3] zegt op de achtergrond bij [bijnaam 1] : ”Maar mensen praten op straat”. Maar probeer te regelen dan praat ik met hem.
Verbalisanten [naam agent 1] en [naam agent 2] hebben voornoemd gesprek beluisterd en herkennen de stem van [bijnaam 3] als zijnde de stem van [naam 1] . Uit onderzoek is reeds gebleken dat “ [bijnaam 2] ” een bijnaam is van [naam 1] en [naam 2] vaker “ [bijnaam 4] ” wordt genoemd.
Op 4 augustus 2018 heeft nogmaals een telefoongesprek plaatsgevonden tussen [naam 3] en de gebruiker van het telefoonnummer eindigend op - [nummer] waarin onder andere het volgende is gezegd:
[bijnaam 1] : Wie is de advocaat?
[naam 3] : Silvis
[bijnaam 1] : Is goed, we gaan wel. Dan ga ik hem bellen, dan ga ik die neger daarheen brengen. Je moet donderdag zeggen: “ [naam verdachte] heeft de neger nog niet gezien.”. Je moet zeggen: “Hij is sowieso iedere dag daar”.
[naam 3] : Is goed, ik ga naar hem toe en ik bespreek het.
[bijnaam 1] : Ja toch, je moet zeggen “Als er niets gebeurt, dan staat de neger gereed”. Je weet toch, je moet zeggen: “die dingen zijn geregeld”. Maar precies wat. “Anders neemt hij hem mee naar jouw advocaat”, dat moet je zeggen. Je moet zeggen: “Alsjeblieft, zet er een beetje haast achter”. Je moet zeggen: “ [naam verdachte] heeft me ook vaak gebeld”. Ga donderdag sowieso honderd procent he. Ook al ga je 5 minuten even naar binnen of zo. Maar ga!
[naam 3] : Ja, is goed. Ik ga het regelen.
[bijnaam 1] : Zeg tegen hem dat hij zich geen zorgen moet maken.
Op 4 september 2018 is [naam 1] als getuige onder ede gehoord door de
rechter-commissaris te Rotterdam. Tijdens dit verhoor heeft [naam 1] verklaard niet te weten wie op 9 juni 2018 in de Kia Sportage heeft gereden.
Anders dan de verdediging, stelt de rechtbank vast dat in de voornoemde afgeluisterde gesprekken verdachte degene is die praat via het telefoonnummer eindigend op - [nummer] . De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Dit telefoonnummer is in het onderzoek aan de verdachte als gebruiker gelinkt aan de hand van afspraken die hij maakt in [naam café] te [plaatsnaam] , van welk café hij vaste bezoeker is, en contacten met een telefoonnummer van zijn moeder (tenaamgestelde). De gebruiker wordt voorts meermalen bij de naam “ [naam verdachte] ” genoemd, zijnde de voornaam van de verdachte. Zo onder andere in een inkomend sms-bericht van 6 augustus 2018 en ook in het hierboven aangehaalde tapgesprek van 4 augustus 2018, waarin de verdachte het heeft over “ [naam verdachte] ” in de derde persoon.
Aan deze vaststelling dat hij de voornoemde gesprekken als gebruiker van het nummer
- [nummer] heeft gevoerd, doet niet af dat de verdachte, eerst op de zitting, heeft gezegd dat hij weleens de telefoon van iemand - die hij niet nader aanduidt - leent.
Dat, geruime tijd later, geen telefoon bij de verdachte is aangetroffen die gekoppeld is aan het telefoonnummer eindigend op - [nummer] , doet daaraan evenmin af.
De rechtbank gaat ook voorbij aan het verweer van de verdediging dat betrekking heeft op stemherkenningen, nu de rechtbank een stemherkenning van de verdachte niet gebruikt voor het bewijs.
Dat bij het vertalen in eerste instantie in twee van de betrokken belastende tapgesprekken de twee deelnemers abusievelijk zijn verwisseld, maakt niet dat die tapgesprekken niet als bewijs kunnen worden gebruikt. Uitgaande van de herstelde vertaling zijn de uitlatingen via het nummer - [nummer] , zoals hiervoor is onderbouwd, aan de verdachte toe te schrijven.
De stelling van de verdediging, dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte daadwerkelijk de handelingen heeft verricht richting de getuige, zoals die in de tenlastelegging staan omschreven, verwerpt de rechtbank ook.
Uit het tapgesprek van 19 juli 2018 maakt de rechtbank op dat de verdachte, zoals hij zelf aangeeft, tegen [naam 1] heeft gezegd dat hij zijn verklaring moet veranderen en dat hij [naam 1] daarbij “een beetje heeft bedreigd”. Uit de rest van de gesprekken volgen de overige ten laste gelegde uitvoeringshandelingen. Dat de uitingen ook daadwerkelijk zijn gedaan, vindt bovendien bevestiging in het feit dat [naam 1] op 4 september 2018 bij de rechter-commissaris daadwerkelijk zijn bij de politie afgelegde, voor [naam 2] belastende, verklaring in voor [naam 2] gunstige zin heeft aangepast.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat de verdachte zich samen met een ander opzettelijk mondeling jegens [naam 1] heeft geuit om diens verklaringsvrijheid te beïnvloeden, terwijl zij wisten dat [naam 1] een verklaring bij een rechter zou afleggen.