Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Beschikking
[naam minderjarige] ,
[naam moeder] ,
[naam vader] ,
Het procesverloop
- de vader, bijgestaan door mr. M. Erik;
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter op 12 maart 2021 uitspraak gedaan over het verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) om de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige] te verlengen. De minderjarige, geboren in 2015, woont bij zijn vader, die sinds 16 februari 2021 het eenhoofdig gezag over hem heeft. De moeder van de minderjarige is sinds september 2019 met een zorgmachtiging opgenomen en is wilsonbekwaam verklaard. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de vader en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren, terwijl de moeder niet verscheen.
De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling met een jaar, maar de vader heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. Hij heeft aangegeven dat er al veel hulpverlening betrokken is bij de minderjarige en dat hij actief op zoek is naar ondersteuning. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds zijn plaatsing bij de vader een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat er geen zorgen zijn over de opvoedsituatie. De rol van de moeder is duidelijk geworden, en de kinderrechter concludeert dat er op dit moment geen gronden zijn om de ondertoezichtstelling te verlengen.
Uiteindelijk heeft de kinderrechter het verzoek van de GI afgewezen, waardoor de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] eindigt op 1 april 2021. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.