In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 maart 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 7 april 2017 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 4 februari 2021 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling opnieuw te verlengen, omdat de kinderen nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd door de onconstructieve communicatie tussen de ouders. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de kinderen, de ouders en een vertegenwoordiger van de GI verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen momenteel onvoldoende behoefte hebben aan contact met de vader, en dat er zorgen zijn over hun welzijn als de ondertoezichtstelling zou vervallen. De moeder en de vader hebben beiden ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling, waarbij de vader vooral bezorgd is over het toekomstperspectief van de kinderen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de inzet van een jeugdbeschermer noodzakelijk blijft om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen en heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 7 april 2022. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken.