Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Allied Motion Dordrecht B.V.,
wonende te [woonplaats verweerster],
1..Het verloop van de procedure
2..De feiten
8. Organisatie- en functiebeschrijving(…)
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 februari 2021 uitspraak gedaan in het verzoek van Allied Motion Dordrecht B.V. tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster]. Het verzoek was gebaseerd op de H-grond van artikel 7:669 lid 3 BW, waarbij Allied Motion stelde dat [verweerster] door haar lichamelijke beperkingen niet in staat was om alle werkzaamheden te verrichten die bij haar functie als monteuse II horen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat [verweerster] niet in staat is om haar werkzaamheden uit te voeren. Ondanks de beperkingen die [verweerster] ervaart, heeft zij de laatste maanden een aanzienlijk deel van haar uren in het reguliere productieproces gewerkt, inclusief staand werk, zonder dat dit tot gezondheidsproblemen heeft geleid. De enkele verwachting van Allied Motion dat [verweerster] zal uitvallen bij volledige inzet in het productieproces is niet voldoende om het verzoek tot ontbinding te rechtvaardigen. De kantonrechter heeft daarom het verzoek tot ontbinding afgewezen en Allied Motion veroordeeld in de proceskosten van [verweerster].