Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding en de akte overlegging producties van DistriRail, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van repliek in conventie tevens akte wijziging van eis en van antwoord in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte in conventie, en
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 26 januari 2021.
2..De feiten
Partijen
settlement agreementdie is getekend op 26 en 31 maart 2020. DistriRail en Touax kwamen daarin overeen dat de procedures in Antwerpen en Rotterdam werden beëindigd, waarbij iedere partij de eigen kosten zou dragen met finale kwijting over en weer voor leaseovereenkomst 052/17.
3..Het geschil
in conventie
4..De beoordeling in conventie en reconventie
Inleiding
2019met DistriRail heeft besproken. Als onvoldoende gemotiveerd betwist staat daarmee vast dat (het bestuur van) DistriRail op 29 december 2017 onbekend was met de garantie. Dat DistriRail wist dat de spoorwagons waren overgegaan van haar naar PIR, doet daar niet aan af. Daaruit blijkt immers nog geen wetenschap van de garantie. Dit geldt ook voor het overleg dat eind 2017 plaatsvond over de creditering van de facturen die Touax na 1 mei 2017 nog naar DistriRail had gezonden. In het verlengde hiervan concludeert de rechtbank dat ook [naam holding] op 29 december 2017 onbekend was met de garantie. [naam holding] en DistriRail hadden blijkens het dossier ten minste één gezamenlijke bestuurder en gesteld noch gebleken is dat [persoon B sub 3] voor 29 december 2017 buiten DistriRail om over deze kwestie met [naam holding] heeft gesproken. Of [persoon B sub 3] leaseovereenkomst 052/17 heeft toegezonden aan [persoon D] , zoals PIR c.s. stellen, kan verder in het midden blijven. Immers, PIR c.s. geven niet aan wanneer dit gebeurd is en dus ook niet dat dit voor 27 december 2017 zou zijn gebeurd. Daarbij komt dat een kwestie als een tot dusver verzwegen garantie iets is dat [persoon B sub 3] expliciet had moeten melden als hij wilde dat het onder de kwijting en de decharge viel. Hij mocht niet aannemen dat DistriRail en [naam holding] dit zelf zouden merken.
5..De beslissing
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukken(voor zover nog niet in het geding gebracht) aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
1876/1407