In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 maart 2021 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, een Nederlandse vrouw die met haar kinderen vanuit Marokko naar Nederland is teruggekeerd, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Eiseres had een huisvestingsvergunning aangevraagd voor een woning in Rotterdam, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden van de Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad 2017/2. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres minder dan zes jaar onafgebroken ingezetene van de gemeente was en niet voldeed aan de inkomenseis. Eiseres voerde aan dat de afwijzing onterecht was en dat er bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden, aangezien zij met haar kinderen was gevlucht voor huiselijk geweld.
De rechtbank oordeelde dat verweerder beoordelingsruimte had bij de toepassing van de hardheidsclausule en dat er geen feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om van de regels af te wijken. De rechtbank erkende de moeilijke situatie van eiseres, maar concludeerde dat haar omstandigheden niet uitzonderlijk genoeg waren om een onbillijkheid van overwegende aard aan te nemen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.