In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap MASTERMIND SECURITY B.V. en een zelfstandig beveiliger, aangeduid als [naam persoon A]. De procedure is gestart door MASTERMIND, die vorderingen heeft ingesteld tegen [naam persoon A] wegens wanprestatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een opdrachtovereenkomst bestond tussen partijen, waarbij [naam persoon A] was ingeschakeld voor beveiligingswerkzaamheden. Op 1 juli 2018 is deze overeenkomst tot stand gekomen, en op 4 maart 2019 is er een aanvullende overeenkomst met Argos Security B.V. gesloten voor de beveiliging van de woning van de ambassadeur van [naam land].
Het geschil ontstond na een incident op 31 januari 2020, waarbij [naam persoon A] op een ongepaste manier het balkon van de dochter van de ambassadeur heeft betreden. Dit leidde tot de beëindiging van de overeenkomst tussen MASTERMIND en Argos, en uiteindelijk ook tot de beëindiging van de samenwerking met [naam persoon A]. MASTERMIND vorderde schadevergoeding van [naam persoon A] ter hoogte van € 36.895,48, terwijl [naam persoon A] in reconventie een bedrag van € 6.427,42 vorderde voor onbetaalde facturen en € 1.529,44 als schadevergoeding.
De rechtbank oordeelde dat [naam persoon A] tekort is geschoten in zijn verplichtingen als opdrachtnemer door zijn onprofessionele gedrag, wat heeft geleid tot schade voor MASTERMIND. De rechtbank heeft de schade van MASTERMIND geschat op € 7.200, en na verrekening van het bedrag dat [naam persoon A] nog tegoed had, is hij veroordeeld tot betaling van € 772,52. De vorderingen van [naam persoon A] zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten van MASTERMIND.