Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 14 juli 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de akte met aanvulling gronden conclusie van antwoord en aanvulling eis in reconventie;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 januari 2021.
2..De feiten
Aangezien er ten tijde van de beoogde leveringsdatum sprake was van één of meer beslagen op de panden is de levering op uw verzoek uitgesteld. Dit om u in de gelegenheid te stellen de kwesties met uw schuldeisers af te handelen en de panden uiteindelijk alsnog beslagvrij te kunnen leveren. In 2018 en 2019 heeft [[naam eiser 1]] vervolgens een drietal deelbetalingen gedaan tot een totaalbedrag van € 8.000,-.
3..De vordering
4..De beoordeling
in conventie
Primair stelt [naam gedaagde] zich op het standpunt dat de koopovereenkomst op grond van artikel 3:40 BW nietig is omdat partijen een evident veel te lage koopsom van € 250.000,00 in de koopovereenkomst hebben opgenomen, nu de appartementsrechten destijds een waarde hadden van € 750.000,00. Dit is een onrechtmatige benadeling van de fiscus en voorts in strijd met de wetgeving ter voorkoming van witwassen.
5..De beslissing
1) op 12 mei 2017 hebben afgesproken dat [naam eiser 1] in aanvulling op wat is vermeld in de koopovereenkomst € 500.000,00 aan [naam gedaagde] zou betalen voor de appartementsrechten (dus in totaal € 750.000,00) en
2) op 13 mei 2017 zijn overeengekomen dat [naam eiser 1] een nieuwe koopovereenkomst zou opstellen met daarin opgenomen een koopprijs van € 750.000,00;