In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 25 februari 2021, betreft het een kort geding waarin eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.R. Arema, een zorgregeling vordert met betrekking tot de minderjarige [voornaam minderjarige]. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.A. Segbedzi, heeft [voornaam minderjarige] erkend en beide partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit. De procedure is gestart naar aanleiding van een verzoekschrift van eiseres, ingediend op 10 februari 2021, en is gelijktijdig behandeld met een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) tot vaststelling van een zorgregeling.
Tijdens de zitting op 11 februari 2021 zijn beide partijen gehoord, evenals vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de kinderbescherming. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een problematische relatie bestaat tussen de partijen, waarbij eiseres stelt dat gedaagde druk op haar heeft uitgeoefend. De GI heeft geadviseerd om de contacten tussen gedaagde en [voornaam minderjarige] stop te zetten in afwachting van een raadsonderzoek, terwijl de Raad voor de kinderbescherming van mening is dat [voornaam minderjarige] recht heeft op contact met beide ouders.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om de vordering van eiseres tot het stopzetten van de zorgregeling toe te wijzen, maar heeft wel besloten dat er een raadsonderzoek moet plaatsvinden. De rechtbank heeft de Raad voor de kinderbescherming verzocht om onderzoek te doen naar de erkenning, het ouderlijk gezag en de zorg- en opvoedingstaken, en heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.