ECLI:NL:RBROT:2021:2367

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 februari 2021
Publicatiedatum
22 maart 2021
Zaaknummer
10/286582-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en diefstal van ouderen door middel van babbeltruc

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 25 februari 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met medeverdachten verschillende (hoog)bejaarde slachtoffers heeft opgelicht en bestolen. De verdachte deed zich voor als een medewerker van de bank en overtuigde de slachtoffers om hun bankpas en pincode af te geven. Vervolgens heeft hij met de gestolen bankpassen grote bedragen gepind en cadeaukaarten gekocht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. De voorlopige hechtenis is opgeheven en de vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van oplichting en diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij gebruik maakte van valse sleutels. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de rol van de verdachte in de strafbare feiten meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer:
10/286582-20
Datum uitspraak: 25 februari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. T.P. van der Eerden, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 februari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L. Goudzwaard heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten (1 tot en met 6, 7 primair, 8 en 9);
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, zich zal melden bij de reclassering, mee zal werken aan diagnostiek en een ambulante behandeling, geen contact zal hebben met zijn medeverdachten en zich zal inspannen een zinvolle dagbesteding te verkrijgen en te behouden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering (feiten 2, 4, 6 en 9)
Het onder 2, 4, 6 en 9 tenlastegelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering (feiten 1, 3, 5, 7 primair en 8)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft weliswaar de pinpassen opgehaald bij de slachtoffers, maar daarmee heeft hij zich niet schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde oplichting. Er was namelijk geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en degene die de slachtoffers opbelde. Zijn rol in het geheel was dermate klein en ondergeschikt, dat er onvoldoende bewijs is om tot medeplegen te komen. De ten laste gelegde gedragingen die hij niet heeft verricht, kunnen dan ook niet bewezen worden verklaard en daarom dient de verdachte te worden vrijgesproken van de onder 1, 3, 5, 7 en 8 ten laste gelegde feiten.
Subsidiair voert de raadsman ten aanzien van de feiten 1 en 2, 3 en 4, 5 en 6, 8 en 9 aan dat deze telkens dusdanig in elkaar overlopen dat het een voortgezette handeling is, dat hierbij sprake is van één wilsbesluit en derhalve alleen een diefstal in vereniging bewezen kan worden.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de rol van de verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
De vijf slachtoffers zijn steeds gebeld door een vrouw die zich voordeed als een medewerker van hun bank. Deze persoon kende hun gegevens en wekte op die manier vertrouwen. Vervolgens ontfutselde de beller met behulp van een babbeltruc de pincode van de slachtoffers en vertelde dat hun bankpas opgehaald zou worden door een medewerker van de bank. Direct daarna haalde de verdachte de bankpassen op, terwijl de beller nog steeds via de telefoon in gesprek was met de slachtoffers. In een aantal gevallen stelde de verdachte zich voor met een valse naam en legitimeerde hij zich met een foto.
In een enkel geval gaf hij instructies met betrekking tot het doorknippen van de bankpas.
De verdachte gebruikte de bankpassen vervolgens om, samen met een andere medeverdachte, bij verschillende geldautomaten en winkels geld op te nemen, te betalen of cadeaukaarten te kopen.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. De verdachte heeft immers zelf ook een belangrijke rol in de uitvoeringshandelingen verricht en moet in nauw contact hebben gestaan met de persoon aan de telefoon, dan wel een tussenpersoon, om te weten hoe laat hij naar welk adres moest gaan en om de bankpassen met bijbehorende pincodes te verkrijgen. De rechtbank acht het ten laste gelegde medeplegen wettig en overtuigend bewezen.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van de oplichting en de diefstal sprake is van twee aparte wilsbesluiten en er derhalve geen sprake is van een voortgezette handeling.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte ook de onder 1, 3, 5, 7 primair en 8 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3, 5, 7 primair en 8 tenlastegelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 4, 6 en 9 tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 17 september 2020 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 1935) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een bankpas, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 1] op te nemen en zich voor te doen als medewerker van de ING bank en
- [naam slachtoffer 1] te instrueren haar bankpas in de lengte door te knippen en
- Tegen die [naam slachtoffer 1] te zeggen dat de bankpas bij haar woning opgehaald zou worden en
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 1] te verschijnen en zich (wederom) voor te doen als medewerker van de ING bank en de bankpas in ontvangst te nemen;
2.
hij op meerdere tijdstippen op 17 september 2020 te Dordrecht, meermalen (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen, geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , zulks nadat hij, verdachte, die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik had gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 1] ) met
een daarbij behorende pincode, van welke bankpas en pincode verdachte en zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en) en/of gebruiker(s) was/waren;
3.
hij op 17 september 2020 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 1941) heeft
bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een bankpas en een daarbij behorende pincode, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 2] op te nemen en zich voor te doen als medewerker van de ING bank en
- Die [naam slachtoffer 2] te instrueren haar bankpas in de lengte door te knippen en te vragen naar haar pincode en
- Tegen die [naam slachtoffer 2] te zeggen dat de bankpas bij haar woning opgehaald zou worden en
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 2] te verschijnen en zich (wederom) voor te doen als medewerker van de ING bank en de bankpas in ontvangst te nemen;
4.
hij op meerdere tijdstippen op 17 september 2020 te Dordrecht en ‘s-Gravendeel, meermalen (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen geldbedragen onder zijn/ hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 2] ) met een daarbij behorende pincode, van welke bankpas en pincode verdachte en zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en) en/of gebruiker(s) was/waren;
5.
hij op 6 oktober 2020 te Kuinre, gemeente Steenwijkerland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 1934) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een bankpas en een daarbij behorende pincode, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 3] op te nemen en zich voor te doen als medewerker van de Rabobank en
- Die [naam slachtoffer 3] te instrueren haar bankpas in de lengte door te knippen en te vragen naar haar pincode en
- Tegen die [naam slachtoffer 3] te zeggen dat de bankpas bij haar woning opgehaald zou worden en- (vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 3] te verschijnen en zich (wederom) voor te doen als medewerker van de Rabobank en de bankpas in ontvangst te nemen;
6.
hij op meerdere tijdstippen op 6 oktober 2020 te Emmeloord, meermalen (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen (totaalbedrag: €2700), geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 3] , zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen geldbedragen onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 3] ) met een daarbij behorende pincode, van welke bankpas en pincode verdachte en zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en) en/of gebruiker(s) was/waren;

7..primair

hij op 15 oktober 2020 te Meppel
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 4] 1944) heeft bewogen tot de afgifte van enig
goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een bankpas en een (daarbij behorende) (onjuiste) pincode en randomreader, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 4] op te nemen en zich voor te doen als medewerker van de ABN-AMRO bank en
- Tegen die [naam slachtoffer 4] te zeggen dat de bankpas en pincode en randomreader bij zijn woning opgehaald zouden worden en
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 4] te verschijnen en zich (wederom) voor te doen als medewerker van de ABN-AMRO bank en de bankpas en pincode en randomreader in ontvangst te nemen en [naam slachtoffer 4] te instrueren zijn bankpas in de lengte door te knippen;
8.
hij op 20 oktober 2020 te Bussum, gemeente Gooise Meren tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een bankpas en een (daarbij behorende) pincode, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 5] op te nemen en zich voor te doen als medewerker van de ING bank en
- Tegen die [naam slachtoffer 5] te zeggen dat de bankpas bij haar woning opgehaald zou worden en
- [naam slachtoffer 5] te instrueren haar bankpas (in de lengte) door te knippen en
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 5] te verschijnen en zich (wederom) voor te doen als medewerker van de ING bank en de bankpas in ontvangst te nemen;
9.
hij op meerdere tijdstippen op 20 oktober 2020 te Bussum, gemeente Gooise Meren, en Hilversum, meermalen (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen (totaalbedrag: €2680,65), geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen geldbedragen onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 5] ) met een daarbij behorende pincode, van welke bankpas en pincode verdachte en zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en) en/of gebruiker(s) was/waren.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen cursief verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feiten 1, 3, 5, 7 primair en 8, telkens:
medeplegen van oplichting;
feiten 2, 4, 6 en 9, telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte en zijn medeverdachten hebben in de periode van 17 september 2020 tot en met 20 oktober 2020 door middel van een ‘babbeltruc’ van vijf slachtoffers, in de leeftijd van 76 tot 86 jaar, de pincode en pinpas afhandig gemaakt, waarna de verdachte grote geldbedragen van hun rekeningen heeft gehaald.
De verdachte en zijn medeverdachten hebben misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zij, door zich voor te doen als medewerkers van een bank, bij de slachtoffers wisten te winnen. Met een uiterst geraffineerd en listig verhaal zijn de slachtoffers bewogen tot het afgeven van hun bankpas en de bijbehorende pincode. Met de bankpas en de pincode is de verdachte direct daarna naar een pinautomaat gegaan en heeft daar vaak forse bedragen gepind van de rekening van het slachtoffer, of daarmee in winkels aankopen van wezenlijke omvang gedaan. Tot nog toe heeft de verdachte geen openheid van zaken willen geven in wat er met de verkregen geldbedragen en goederen is gebeurd.
In de telefoon van de verdachte zijn chatgesprekken aangetroffen, die duiden op een grotere rol bij de feiten dan de verdachte wil doen geloven. Het betreffen gesprekken ten tijde van een aantal van de ten laste gelegde feiten, waarin wordt overlegd en instructies worden gegeven met betrekking tot het verkrijgen van de pincode van de slachtoffers, en waarin deze pincode wordt doorgegeven. Ook is er een zogenaamd ‘script’ op zijn telefoon aangetroffen - waarin precies staat hoe de babbeltruc moet worden uitgevoerd - en bestanden met gegevens van een groot aantal personen, onder wie de slachtoffers. Aangezien deze berichten in zijn telefoon staan, gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte daarvan ook op de hoogte was, zelfs als - zoals de raadsman heeft aangevoerd - hij niet degene was die deelnam aan de chatgesprekken. De rechtbank gaat dan ook uit van een wezenlijke rol en belangrijke bijdrage in het geheel en weegt dit in strafverzwarende zin mee.
Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte en de mededaders bij het plegen van deze feiten doelbewust steeds ouderen als slachtoffer hebben uitgekozen. Deze vaak meer kwetsbare personen zijn doorgaans – en zeker ten tijde van de coronacrisis – in toenemende mate van de zorg van anderen afhankelijk en zijn dus genoodzaakt op anderen te vertrouwen. De verdachte en zijn mededaders hebben op lafhartige wijze deze mensen als een gemakkelijk prooi gezien, van wie zij zonder veel risico en met eenvoudige middelen geld afhandig konden maken. De verdachte heeft zich kennelijk niet bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers, maar heeft slechts zijn eigen geldelijk gewin voorop gesteld. De verdachte en zijn mededaders hebben bovendien, door zo te handelen, bij de slachtoffers het vertrouwen in de medemens ernstig geschaad. Van een aantal slachtoffers is hun oude dag plotseling getekend door angst en wantrouwen jegens de medemens. De rechtbank rekent het de verdachte voorts aan dat de oplichting door de verdachte bij de slachtoffers thuis heeft plaatsgevonden. Het gevoel van veiligheid dat eenieder in en rond het eigen huis zou moeten hebben, is daardoor eveneens ernstig geschaad.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
19 januari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 februari 2021. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Op basis van het reclasseringsdossier, de informatie verkregen tijdens de meldplicht-afspraken en de contacten met de verdachte ten behoeve van onderhavige rapportage blijkt dat er specifieke aandachtspunten zijn.
De verdachte vertelt dat er een financieel motief ten grondslag ligt aan het plegen van de delicten, waardoor wij het leefgebied financiën als criminogene factor zien. Daarnaast vinden wij het sociale netwerk van de verdachte, zijn houding ten opzichte van de slachtoffers en de keuze voor de delicten om zo zijn financiële problemen op te lossen, zorgelijk en daarmee een punt van aandacht tijdens een eventueel reclasseringstoezicht.
Verder valt op dat er sprake is van een lage responsiviteit en dat eerdere strafrechtelijke interventies niet tot (gedrags)verandering hebben geleid. Ook tijdens het toezicht schorsing preventieve hechtenis is de verdachte onvoldoende open geweest in het contact met de reclassering en zijn er vragen over de meerwaarde van verdere reclasseringsinterventie. Desondanks zien wij mogelijkheden om ‘volwassen’ reclasseringsbegeleiding in te zetten om zo een beter beeld van de verdachte te krijgen (onder bepaalde randvoorwaarden).
Geadviseerd wordt om het volwassenstrafrecht te hanteren.
Daarnaast worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd:
- een meldplicht bij de reclassering;
- meewerken aan een intelligentie- en diagnostisch onderzoek door Fivoor en meewerken aan een eventueel daaruit voortvloeiende behandeling;
- een contactverbod met zijn mededader(s), en
- een inspanningsverplichting om een zinvolle dagbesteding te verkrijgen en te behouden, waarbij zijn moeder als referent optreedt.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten, het aantal gepleegde feiten in een relatief korte periode, de rol die de verdachte daarbij had en de keuze voor oudere, kwetsbare slachtoffers waarbij verdachte in het geheel geen rekening heeft gehouden met de gevoelens van deze slachtoffers, komt alleen een vrijheidsbenemende straf in aanmerking. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Gelet hierop en op het onder 7.2 overwogene is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten en zal de rechtbank een hogere straf opleggen dan de officier van justitie heeft geëist.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Hierbij merkt de rechtbank op dat, hoewel geadviseerd, geen verplichting opgelegd zal worden om toestemming te geven de moeder van verdachte te contacteren als referent.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd: [naam slachtoffer 1] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en [naam slachtoffer 2] ter zake van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten.
De benadeelde partij [naam slachtoffer 1] vordert een vergoeding van € 1.869,95 aan materiële schade. De benadeelde partij [naam slachtoffer 2] vordert een vergoeding van € 9.250,- aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van beide vorderingen tot schadevergoeding.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vorderingen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
Tevens is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] door de onder 3 en 4 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Nu de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
Nu de verdachte de strafbare feiten samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partijen betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat voor beide benadeelde partijen het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 17 september 2020.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] een schadevergoeding betalen van
€ 1.869,95, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] een schadevergoeding betalen van € 9.250,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 primair, 8 en 9 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd melden op afspraken bij de reclassering, zolang en zovaak als de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal meewerken aan een intelligentie- en diagnostisch onderzoek door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Als deze zorgverlener mogelijkheden ziet voor behandeling, dan werkt de veroordeelde daaraan mee. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de behandelaar/reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam medeverdachte 1] (geboren op [geboortedatum medeverdachte 1] te [geboorteplaats medeverdachte 1] ) en [naam medeverdachte 2] (geboren op [geboortedatum medeverdachte 2] te [geboorteplaats medeverdachte 2] ), gedurende de proeftijd, of zoveel korter als het Openbaar Ministerie verantwoord vindt; de politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
4. de veroordeelde zal zich inspannen voor het vinden van een zinvolle dagbesteding en om zijn financiën op orde te krijgen en te houden. De veroordeelde dient stukken te overleggen waaruit dit blijkt en/of ermee in te stemmen dat de reclassering overleg heeft met de betreffende contactpersonen van zijn opleiding of werk indien de reclassering dat noodzakelijk acht. Indien de reclassering het nodig acht, zal de veroordeelde aangemeld worden bij een instelling voor maatschappelijke ondersteuning voor begeleiding bij deze praktische zaken;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, met uitzondering van de onder 3 genoemde voorwaarde;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 1.869,95 (zegge: achttienhonderdnegenenzestig euro en vijfennegentig cent),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van
€ 9.250,- (zegge: negenduizendtweehonderdvijftig euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] te betalen
€ 1.869,95(hoofdsom,
zegge: achttienhonderdnegenenzestig euro en vijfennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.869,95 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
28 (achtentwintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] te betalen
€ 9.250,-(hoofdsom,
zegge: negenduizendtweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 9.250,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
81 (eenentachtig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C. Vogtschmidt, voorzitter,
en mrs. P.E. van Althuis en W.L. van der Bijl-de Jong, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.J. Voogel-van Buuren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 17 september 2020 te Dordrecht, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 1935) heeft bewogen tot de afgifte van enig
goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een bankpas, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 1] op te nemen en zich voor te doen als medewerker van een/de ING bank en/of
- [naam slachtoffer 1] te instrueren haar bankpas in de lengte door te knippen en/of
- Tegen die [naam slachtoffer 1] te zeggen dat de bankpas bij haar woning opgehaald zou worden en/of
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 1] te verschijnen en zich (wederom) voor te doen als medewerker van een/de ING bank en/of de bankpas in ontvangst te nemen;
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 17 september 2020 te Dordrecht, althans in Nederland, (meermalen) (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en) (totaalbedrag: €2200), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 1] ) met
een daarbij behorende pincode, van welke bankpas en/of pincode verdachte en/of zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en) en/of gebruiker(s) was/waren;
3.
hij op of omstreeks 17 september 2020 te Dordrecht, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 1941) heeft
bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten een bankpas en/of een daarbij behorende pincode, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 2] op te nemen en zich voor te doen als medewerker van een/de ING bank en/of
- Die [naam slachtoffer 2] te instrueren haar bankpas in de lengte door te knippen en/of te vragen naar haar pincode en/of
- Tegen die [naam slachtoffer 2] te zeggen dat de bankpas bij haar woning opgehaald zou worden en/of
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 2] te verschijnen en zich (wederom) voor te doen als medewerker van een/de ING bank en/of de bankpas in ontvangst te nemen;
4.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 17 september 2020 te Dordrecht en/of ‘s-Gravendeel, althans in Nederland, (meermalen) (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en) (totaalbedrag: €9250), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 2] ) met een daarbij behorende pincode, van welke bankpas en/of pincode verdachte en/of zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en) en/of gebruiker(s) was/waren;
5.
hij op of omstreeks 06 oktober 2020 te Kuinre, gemeente Steenwijkerland, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 1934) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een bankpas en/of een daarbij behorende pincode, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 3] op te nemen en zich voor te doen als medewerker van een/de Rabobank en/of
- Die [naam slachtoffer 3] te instrueren haar bankpas in de lengte door te knippen en/of te vragen naar haar pincode en/of
- Tegen die [naam slachtoffer 3] te zeggen dat de bankpas bij haar woning opgehaald zou worden en/of
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 3] te verschijnen en zich (wederom) voor te doen als medewerker van een/de Rabobank en/of de bankpas in ontvangst te nemen;
6.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 06 oktober 2020 te Emmeloord, althans in Nederland, (meermalen) (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en) (totaalbedrag: €2700), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 3] ) met een daarbij behorende pincode, van welke bankpas en/of pincode verdachte en/of zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en) en/of gebruiker(s) was/waren;
7.
hij op of omstreeks 15 oktober 2020 en/of 16 oktober 2020 te Meppel, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 4] 1944) heeft bewogen tot de afgifte van enig
goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een bankpas en/of een (daarbij behorende) (onjuiste) pincode en/of randomreader, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 4] op te nemen en zich voor te doen als medewerker van een/de ABN-AMRO bank en/of
- Tegen die [naam slachtoffer 4] te zeggen dat de bankpas en/of pincode en/of randomreader bij zijn woning opgehaald zou(den) worden en/of
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 4] te verschijnen en zich (wederom) voor te doen als medewerker van een/de ABN-AMRO bank en/of de bankpas en/of pincode en/of randomreader in ontvangst te nemen en/of [naam slachtoffer 4] te instrueren zijn bankpas in de lengte door te knippen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 oktober 2020 te Meppel en/of 't Harde, gemeente Elburg, althans in Nederland een bankpas op naam van [naam slachtoffer 4] heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die bankpas wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, verkregen goed betrof;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 oktober 2020 te Meppel en/of 't Harde, gemeente Elburg, althans in Nederland opzettelijk een bankpas op naam van [naam slachtoffer 4] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als
gevonden voorwerp, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
8.
hij op of omstreeks 20 oktober 2020 te Bussum, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een bankpas en/of een (daarbij behorende) pincode, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 5] op te nemen en zich voor te doen als medewerker van een/de ING bank en/of
- Tegen die [naam slachtoffer 5] te zeggen dat de bankpas en/of pincode bij haar woning opgehaald zou(den) worden en/of
- [naam slachtoffer 5] te instrueren zijn bankpas (in de lengte) door te knippen en/of
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 5] te verschijnen en zich (wederom) voor te doen als medewerker van een/de ING bank en/of de bankpas en/of pincode in ontvangst te nemen;
9.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 20 oktober 2020 te Bussum, gemeente Gooise Meren, en/of Hilversum, althans in Nederland, (meermalen) (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en) (totaalbedrag: €2680,65), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 5] ) met een daarbij behorende pincode, van welke bankpas en/of pincode verdachte en/of zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en) en/of gebruiker(s) was/waren.