In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 februari 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder poging tot afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging tot brandstichting en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot afpersing, de wederrechtelijke vrijheidsberoving, de poging tot brandstichting en de bedreiging. De vrijspraak is gebaseerd op de camerabeelden van het incident, die de verklaringen van de aangeefster en getuige weerspreken. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende wettig bewijs is om de verdachte voor deze feiten te veroordelen.
Wel is de verdachte schuldig bevonden aan de vernieling van internetkabels, die opzettelijk en wederrechtelijk zijn beschadigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die lijdt aan een psychische stoornis, ontoerekeningsvatbaar is. Dit heeft geleid tot het ontslag van alle rechtsvervolging voor de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte is vrijgesproken van de andere tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt de rol van de psychische toestand van de verdachte in de beoordeling van zijn strafbaarheid.