ECLI:NL:RBROT:2021:2363

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 maart 2021
Publicatiedatum
22 maart 2021
Zaaknummer
10/196207-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, medeplegen van witwassen en identiteitsfraude met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 18 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van belaging, medeplegen van (eenvoudig) witwassen en identiteitsfraude. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De zaak betreft een langdurige en indringende belaging van het slachtoffer, waarbij de verdachte de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer heeft geschonden. De verdachte heeft het slachtoffer gedwongen om onder andere strafregels te schrijven en heeft hem financieel benadeeld door gebruik te maken van zijn bankgegevens voor overboekingen en aankopen. Daarnaast heeft de verdachte identiteitsfraude gepleegd door nepprofielen aan te maken op homo-erotische websites met de gegevens van het slachtoffer. De rechtbank achtte de feiten bewezen en oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor zowel materiële als immateriële schade, werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade en dat de vordering van de benadeelde partij rechtmatig was. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op aan de verdachte, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/196207-19
Datum uitspraak: 18 maart 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte]
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. F. Bouyaghjdane, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 maart 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Verschuren heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 94 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere
voorwaarden, alsmede een taakstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Het onder 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Vooropgesteld wordt dat de rechtbank het verhaal van aangever, [naam slachtoffer] , volledig volgt en betrouwbaar acht. De politie heeft diverse onderdelen van zijn verklaring onderzocht en de bevindingen van dit onderzoek zijn telkens – op belangrijke punten – ondersteunend aan de verklaring van aangever. Dit geldt niet voor de verklaring van de verdachte die er kortweg op neerkomt dat hij aangever alleen maar wilde helpen. Daarbij valt bovendien op dat de verdachte aanvankelijk sommige gedragingen ontkende en later plaatste in het kader van een soort “rauwe vriendschap”. Uit de inhoud van de gebruikte bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte aangever voor langere tijd zeer intensief, indringend en dwingend heeft bejegend, waarbij uit de houding van aangever voor ieder redelijk denkend mens duidelijk moet zijn geweest dat dit tegen zijn wil is geweest. Daarmee heeft de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde belaging. De verweren die strekken tot vrijspraak vinden hun weerlegging in de gebruikte bewijsmiddelen.
4.3.
Bewijswaardering ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient vrijgesproken te worden van witwassen, omdat uit het dossier blijkt dat [naam slachtoffer] uit hoofde van een lening geld schuldig was aan de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] . Er hebben over en weer transacties plaatsgevonden tussen de verdachte, de medeverdachte [naam medeverdachte] en [naam slachtoffer] . Zo hebben de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] verscheidene overboekingen verricht naar [naam slachtoffer] . Het ging hier onder meer om benzinegeld en huurgelden.
4.3.2.
Beoordeling
De verdachte wordt verdacht van het witwassen van een geldbedrag van € 39.147,78, al dan niet samen met zijn vrouw, de medeverdachte [naam medeverdachte] .
Uit het proces-verbaal van de politie blijkt dat vanaf de rekening van [naam slachtoffer] een bedrag van in totaal € 34.615,00 is overgeschreven naar de en/of-rekening van de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] . Er is voorts vanaf de rekening van [naam slachtoffer] een bedrag van € 4.033,89 uitgegeven aan bestellingen die via het internet zijn gedaan. Ook is er vanaf de rekening van [naam slachtoffer] een betaling van € 498,54 gedaan ten behoeve van een parkeerplaats voor de verdachte. De rechtbank neemt als uitgangspunt dat de overgeschreven geldbedragen, aankopen via internetbedrijven en de betaling van de parkeerplaats afkomstig zijn van het eigen misdrijf van de verdachte, namelijk de belaging van [naam slachtoffer] , zoals onder feit 1 ten laste gelegd en bewezen verklaard. [naam slachtoffer] heeft moeten dulden dat zijn bankgegevens werden gebruikt en betalingen werden verricht. In dit verband doet niet ter zake of [naam slachtoffer] aan de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] uit hoofde van een lening geld schuldig was, zoals door de verdachte ter zitting is verklaard. Zelfs als [naam slachtoffer] hun geld schuldig was geweest, had de verdachte hem niet mogen dwingen bedoelde betalingen te dulden op de volstrekt ongeoorloofde wijze als onder 1 bewezen is verklaard.
Ten overvloede wordt overwogen dat het bestaan van een lening ter hoogte van € 67.000,00 aan [naam slachtoffer] ook niet aannemelijk is geworden. Weliswaar biedt het dossier geen steunbewijs voor de verklaring van [naam slachtoffer] dat geen sprake is van een dergelijk lening, maar in zijn algemeenheid acht de rechtbank de verklaring van [naam slachtoffer] betrouwbaar, zoals overwogen in het kader van feit 1, ook als het gaat om het ontbreken van een lening. Daar komt bij dat het vrijwel onmogelijk is om het niet-bestaan van een lening te onderbouwen met stukken. De verklaring van de verdachte dat er notities zouden zijn gemaakt op een – in beslag genomen en niet teruggegeven – telefoon en een computer inzake de schuld van € 67.000,00 die [naam slachtoffer] bij de verdachte zou hebben, acht de rechtbank niet geloofwaardig, mede omdat de verdachte pas op de terechtzitting hierover heeft verklaard, zodat deze stelling ook niet meer te verifiëren is. Ook het schrift met cijfers, volgens [naam slachtoffer] onder druk van de verdachte genoteerd, maakt het bestaan van een lening niet aannemelijk. Volgens dat overzicht zou de schuld immers in de laatste jaren fors zijn toegenomen, terwijl uit de financiële analyse blijkt dat de verdachte en medeverdachte in die jaren juist weinig financiële ruimte hadden.
Door die betalingen te ontvangen, over de desbetreffende gelden te beschikken dan wel deze aan te wenden voor de aankoop van goederen, heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van het geld.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte bij het witwassen van het geldbedrag van
€ 39.147,78 heeft samengewerkt met zijn vrouw, de medeverdachte [naam medeverdachte] . De rechtbank leidt dit af uit het feit dat de verdachte bij de politie heeft verklaard dat de rekening [rekeningnummer] door zowel de verdachte als de medeverdachte werd gebruikt, zodat zij beiden geweten moeten hebben dat grote geldbedragen – zonder grondslag – binnenkwamen vanaf de rekening van [naam slachtoffer] . Vaststaat bovendien dat de verdachte en [naam medeverdachte] samen over de bankrekening van [naam slachtoffer] hebben beschikt, dat artikelen bij hen thuis werden bezorgd waar zij niet zelf voor hadden betaald en dat [naam slachtoffer] de kosten droeg voor een parkeerplaats die in gebruik was bij de verdachte.
4.3.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen van het hem ten laste gelegde geldbedrag van € 39.147,78.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Evident is dat nadeel bij de aangever is ontstaan. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 16 mei 2019
te Vlaardingen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt, op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer] , door
- meerdere malen die [naam slachtoffer] te bellen en berichten te
versturen
- meerdere malen die [naam slachtoffer] opdracht te geven om, al dan
niet met ongeschikt schoeisel, te gaan lopen en van die wandeling verslag te
doen middels foto’s en tekstberichten aan verdachte
- meerdere malen die [naam slachtoffer] opdracht te geven strafregels
te schrijven en daarvan verslag te doen middels foto’s en
tekstberichten aan verdachte
- meerdere malen bestellingen te plaatsen bij diverse
leveranciers op naam van die [naam slachtoffer]
- meerdere malen een advertentie te plaatsen van die
[naam slachtoffer] op een website bedoeld voor homo-erotische contacten
(te weten g-dating.nl en gaybuddy)
- meerdere malen de bankgegevens van die [naam slachtoffer] te
gebruiken om de inhoud, waaronder het saldo, van diens bankgegevens in te zien
en (vervolgens) betalingen te verrichten ten laste van de bankrekening
van die [naam slachtoffer]
- meerdere malen in persoon en middels berichtverkeer
en middels telefoongesprekken, die [naam slachtoffer] te zeggen dat als hij niet doet
wat verdachte zegt, verdachte hem zal mishandelen en seksueel getinte foto’s
van die [naam slachtoffer] zal sturen naar diens werkgever en te straffen
met het oogmerk die [naam slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en vrees aan te jagen;
2.
hij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 16 mei 2019
te Vlaardingen, tezamen en in vereniging,
een geldbedrag ad in totaal EUR 39.147,78,
voorhanden heeft gehad en heeft omgezet en daarvan gebruik heeft
gemaakt, terwijl hij wist ,
dat bovenomschreven geldbedrag, geheel of gedeeltelijk,
onmiddellijk of middellijk, afkomstig was uit eigen misdrijf;
3.
hij in de periode van 12 mei 2019 tot en met 16 mei 2019
te Vlaardingen, opzettelijk en wederrechtelijk, identificerende persoonsgegevens,
niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten
de naam van en/ een foto van en het e-mailadres van [naam slachtoffer]
heeft gebruikt door
een profiel te maken op een website bedoeld voor homo-erotische contacten (te
weten g-dating en gaybuddy) van die [naam slachtoffer] ,
met het oogmerk om de identiteit van de ander te
misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van feit 1:
belaging;
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van (eenvoudig) witwassen;
Ten aanzien van feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van het slachtoffer [naam slachtoffer] . Hij heeft het slachtoffer gedurende een langere periode indringend, dwingend en bedreigend bejegend. Hiermee nam hij de regie van het leven van het slachtoffer over. Zo moest het slachtoffer van de verdachte onder meer meermalen (’s nachts) urenlang lopen, ondanks pijn aan met name zijn voeten, daar verslag van doen en strafregels schrijven. De verdachte heeft het slachtoffer – dat onvoldoende weerbaar was – stelselmatig op grove wijze vernederd, waaraan hij een sadistisch genoegen leek te ontlenen. Zijn handelen heeft bij het slachtoffer zodanige gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht, dat het slachtoffer zowel lichamelijk als geestelijk volkomen uitgeput was.
Gedurende een langere periode heeft de verdachte het geld van het slachtoffer gebruikt voor overboekingen naar de rekening van de verdachte, aankopen via internetbedrijven en voor de kosten van een parkeerplaats. Door zo te handelen heeft de verdachte het slachtoffer financieel benadeeld. De verdachte heeft zich uitsluitend laten leiden door persoonlijk financieel voordeel. Hij heeft zich op geen enkele wijze bekommerd om de nadelige gevolgen voor het slachtoffer. Door dit geld te besteden dan wel voorhanden te houden, heeft hij zich ook schuldig gemaakt aan witwassen.
Ten slotte heeft de verdachte identiteitsfraude gepleegd. Hij heeft, zonder medeweten van het slachtoffer, twee nepprofielen op websites bedoeld voor homo-erotische contacten aangemaakt en daarbij de naam, de foto en het e-mailadres van het slachtoffer gebruikt. De verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de integriteit van het slachtoffer. Uit het dossier blijkt dat het slachtoffer hiervan veel hinder heeft ondervonden.
De rechtbank neemt het de verdachte uiterst kwalijk dat hij zich op geen enkele manier bekommerd om de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer. De rechtbank rekent de verdachte de feiten dan ook zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 februari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 juli 2020. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. De verdachte is een first offender. Er is geen zicht op (persoonlijkheids)problematiek en daarmee evenmin op de eventuele invloed hiervan op het delictgedrag en het recidiverisico. De kans op een herhaling van delictgedrag zoals het ten laste gelegde dan wel delictgedrag in meer algemene zin schat de reclassering als laag in. De kans op herhaling kan echter niet worden uitgesloten. De reclassering adviseert om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een contactverbod en het verkrijgen en het behouden van een passende vorm van dagbesteding.
Klinisch psycholoog dr. drs. [naam klinisch psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 december 2019. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. Door het ontbreken van duidelijke pathologie in de vorm van persoonlijkheidsproblematiek
dan wel psychiatrische problematiek in engere zin, alsmede het ontbreken van inzicht in de gedachten en emoties van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde, kan geen risicotaxatie gemaakt worden. Op basis van het verrichte onderzoek kan geen ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens vastgesteld worden. Dit was ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde ook zo. Bij een bewezenverklaring adviseert de klinisch psycholoog - in het kader van een deels voorwaardelijke straf - uit zorgoogpunt een verplicht reclasseringstoezicht op te leggen ter ondersteuning en behandeling van de verdachte. Dit met als doel het verkrijgen van werk dan wel een zinvolle vrijetijdsbesteding en het monitoren van de ontwikkelingen binnen het sociale netwerk van de verdachte.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank het opleggen van een taakstraf, gelet op de ernst van de feiten en de gevolgen hiervan voor het slachtoffer, niet passend.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden. Op de gevangenisstraf komt het voorarrest van vier dagen in mindering.

8..Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam slachtoffer] ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 39.147,78 aan materiële schade en een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gevorderde materiële schade door de benadeelde partij [naam slachtoffer] en tot toewijzing van de immateriële schade tot een bedrag van € 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Hij heeft voorts geconcludeerd om de verdachte en zijn medeverdachte hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de geleden schade.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer] af te wijzen in verband met de bepleite vrijspraken. De raadsvrouw verzoekt subsidiair om de vordering van de benadeelde partij te matigen vanwege de schade die de verdachte in deze strafzaak heeft geleden. Hier komt bij dat een bedrag van € 2.400,- naar de benadeelde partij is gegaan en niet vast is komen te staan dat alle bestellingen via Bol.com door de verdachte zijn verricht. De bedragen ten behoeve van de parkeerplaats zijn bovendien afgesproken.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] door de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks (materiële en immateriële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen. Met betrekking tot de toegewezen immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. De benadeelde partij heeft wekenlang uitvoering gegeven aan de bevelen van de verdachte om onder meer meerdere nachten lang op pijnlijke schoenen te wandelen en strafregels te schrijven. De verdachte heeft het leven van de benadeelde partij een langere periode overgenomen en de benadeelde partij is niet bij machte geweest hiertegen weerstand te bieden. Gelet op de aard van de feiten en het sadistische en kleinerende karakter ervan, is de rechtbank van oordeel dat het evident is dat dit psychische schade bij de benadeelde partij heeft veroorzaakt. Daarom is de rechtbank, anders dan de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat een immateriële schadevergoeding van € 5.000,- passend is.
Nu de verdachte het onder 2 ten laste gelegde strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij ieder hoofdelijk aansprakelijk voor de toewijsbare materiële schade van € 39.147,78. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf de datum waarop de benadeelde partij [naam slachtoffer] zijn eerste aangifte heeft gedaan, te weten 19 april 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij volledig zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de eventuele kosten van tenuitvoerlegging.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam slachtoffer] een schadevergoeding betalen van € 44.147,78, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 231b, 285b, 420bis en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
4 (vier) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd melden bij Reclassering Nederland op het adres Marconistraat 2 te Rotterdam of op andere wijze door de reclassering te bepalen, zo lang en zo vaak als de reclassering noodzakelijk acht. Als de reclassering dat noodzakelijk acht, werkt de veroordeelde binnen het reclasseringstoezicht ook mee aan de toeleiding naar passende verdere interventies gericht op gedragsverandering en/of risicobeperking. Ook kan er binnen het reclasseringstoezicht zicht worden gehouden, zoals aangewezen geacht door het NIFP, op de ontwikkelingen binnen de sociale contacten c.q. bewegingen van de veroordeelde;
2. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig acht. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
3. de veroordeelde werkt gedurende de proeftijd mee aan het verkrijgen en het behouden van een passende vorm van dagbesteding;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo lang en zo vaak als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader (ten aanzien van de materiële schade van € 39.147,78), zo dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] , te betalen een bedrag van
€ 44.147,78 (zegge: vierenveertigduizend honderdzevenenveertig euro en achtenzeventig eurocent), bestaande uit € 39.147,78 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 april 2019 tot aan de dag van voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de eventuele kosten van tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de hoofdelijke verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer] te betalen
€ 44.147,78(hoofdsom,
zegge: vierenveertigduizend honderdzevenenveertig euro en achtenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 april 2019 tot aan de dag van voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 44.147,78 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
100 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] , waaronder begrepen betaling door zijn mededader ten aanzien van de materiële schade van € 39.147,78, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.J.A.M. Cooijmans, voorzitter,
en mrs. W.H.S. Duinkerke en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.C.M.A. Bals, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 maart 2021.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 16 mei 2019
te Vlaardingen, althans in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt,
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer] , door
- meerdere malen, althans eenmaal, die [naam slachtoffer] te bellen en/of berichten te
versturen
- meerdere malen, althans eenmaal, die [naam slachtoffer] opdracht te geven om, al dan
niet met ongeschikt schoeisel, te gaan lopen en/of van die wandeling verslag te
doen middels een of meerdere foto(’s) en/of tekstberichten aan verdachte
- meerdere malen, althans eenmaal, die [naam slachtoffer] opdracht te geven strafregels
te schrijven en daarvan verslag te doen middels een of meerdere foto(’s) en/of
tekstberichten aan verdachte
- meerdere malen, althans eenmaal, bestellingen te plaatsen bij diverse
leveranciers op naam van die [naam slachtoffer]
- meerdere malen, althans eenmaal, een advertentie te plaatsen van die
[naam slachtoffer] op een website bedoeld voor homo-erotische contacten
(te weten g-dating.nl en/of gaybuddy)
- meerdere malen, althans eenmaal, de bankgegevens van die [naam slachtoffer] te
gebruiken om de inhoud, waaronder het saldo, van diens bankgegevens in te zien
en/of (vervolgens) betalingen te verrichten ten laste van de bankrekeningen(en)
van die [naam slachtoffer]
- meerdere malen, althans eenmaal, in persoon en/of middels berichtverkeer
en/of middels telefoongesprekken, die [naam slachtoffer] te zeggen dat als hij niet doet
wat verdachte zegt, verdachte hem zal mishandelen en/of seksueel getinte foto’s
van die [naam slachtoffer] zal sturen naar diens werkgever en/of te straffen
met het oogmerk die [naam slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 16 mei 2019
te Vlaardingen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging, althans alleen,
van één of meerdere voorwerpen (geldbedragen ad in totaal EUR 39.147,78),
- de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld, wie de rechthebbende op dit voorwerp c.q.
deze voorwerpen is/zijn en/of
- dit voorwerp c.q. deze voorwerpen heeft verworven en/of voorhanden heeft
gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft
gemaakt,
terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden,
dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen,
geheel of gedeeltelijk,
onmiddellijk of middellijk,
afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
3.
hij in of omstreeks de periode van 12 mei 2019 tot en met 16 mei 2019
te Vlaardingen, althans in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk, identificerende persoonsgegevens,
niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten
de naam van en/of een foto van en/of het e-mailadres van [naam slachtoffer]
heeft gebruikt door
een profiel te maken op een website bedoeld voor homo-erotische contacten (te
weten g-dating en/of gaybuddy) van die [naam slachtoffer] ,
met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te
misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;