ECLI:NL:RBROT:2021:2362

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 maart 2021
Publicatiedatum
22 maart 2021
Zaaknummer
10/750374-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting van factorbedrijven door verkoop van niet-bestaande vorderingen en valsheid in geschrift

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als tussenpersoon tussen energieleveranciers en eindgebruikers opereerde. De verdachte heeft niet-bestaande vorderingen op energieleveranciers, voortkomend uit fictieve energiecontracten, verkocht aan factorbedrijven. Hij maakte valse facturen op, gebaseerd op verzonnen klanten en fictieve bedragen, met als doel de factorbedrijven te misleiden en financieel te benadelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 3 mei 2017 tot en met 23 augustus 2018 meerdere keren oplichting heeft gepleegd en meermalen valsheid in geschrift heeft gepleegd. De verdachte heeft ten minste drie factorbedrijven opgelicht, waarbij hij hen heeft bewogen tot het doen van betalingen van in totaal meer dan € 50.000,-. De rechtbank heeft de verdachte een taakstraf van 200 uur opgelegd, waarbij rekening is gehouden met zijn openheid tijdens het onderzoek en zijn persoonlijke omstandigheden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte berekenend te werk is gegaan en op grove wijze misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van de gedupeerden. De verdachte is voor het eerst in aanraking gekomen met justitie en heeft spijt betuigd van zijn handelen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een voorwaardelijke straf en heeft de taakstraf als passend en geboden beschouwd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/750374-18
Datum uitspraak: 2 maart 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte]
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. S. Weening, advocaat te Maastricht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 maart 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Luijpen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstaf voor de duur van 200 uur, subsidiair

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
in de periode van 3 mei 2017 tot en met 23 augustus 2018 te
Capelle aan den IJssel en te Naarden en te Schiedam en te Houten,
althans in Nederland telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en
door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van 26.084,07 euro,
en
[naam slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van 20.645,19 euro
en
[naam slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geldbedragen tot een totaal van 6.801,41 euro
hebbende hij, verdachte, met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - telkens valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid
- namens diens bedrijven ( [naam bedrijf 1] en
[naam bedrijf 2] ) contact gelegd met [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] en-namens [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2] een overeenkomst met [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2]
en [naam slachtoffer 3] afgesloten waarbij werd overeengekomen dat [naam slachtoffer 1]
en [naam slachtoffer 2]
en [naam slachtoffer 3] facturen van [naam bedrijf 1] gericht aan
klanten van [naam bedrijf 1] en/of facturen van [naam bedrijf 2] gericht aan
klanten van [naam bedrijf 2] aankoopt, in elk geval overneemt en
- als debiteuren N.V. Nuon Sales Nederland en Eneco aangeleverd en
- een gefalsificeerde overeenkomst tussen [naam bedrijf 1] en N.V. Nuon
Sales Nederland aan [naam slachtoffer 1] en
[naam slachtoffer 2] heeft gestuurd en vervalste opdrachtbonnen van Eneco
aan [naam slachtoffer 3] heeft gestuurd en- de emailadressen [naam mailadres 1] en [naam mailadres 2]
gebruikte in correspondentie richting [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] , terwijl de domeinnaam
[domeinnaam] eigendom van verdachte was en hij zich
daarmee voordeed als een medewerker van N.V. Nuon Sales Nederland en deze
emailadressen gebruikte om opdrachten en contracten te bevestigen en
- een factuur van [naam bedrijf 1] (ter waarde van
25.846,28 euro) verkocht aan [naam slachtoffer 1]
en een factuur van [naam bedrijf 1] (ter waarde van
20.645,19 euro) verkocht aan [naam slachtoffer 2] en facturen (ter
waarde van in totaal 6.801,41 euro) verkocht aan [naam slachtoffer 3] , zulks terwijl
hij, verdachte telkens geen klanten van energiecontracten
heeft geleverd aan N.V. Nuon Sales Nederland en Eneco en geen facturen aan
N.V. Nuon Sales Nederland en Eneco heeft gestuurd,
waardoor [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2]
en [naam slachtoffer 3] telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiften;
2.
hij in de periode van 3 mei 2017 tot en met 23 augustus 2018 te
Capelle aan den IJssel meermalen,
geschrift(en die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een overeenkomst d.d. 19 december 2016, gesloten tussen [naam bedrijf 1]
en NV Nuon Sales Nederland en- diverse facturen afkomstig van [naam bedrijf 2] gericht aan Eneco en diverse
facturen afkomstig van [naam bedrijf 1] gericht aan Nuon Sales Nederland,
zijnde geschrift(en) die bestemd waren om tot bewijs van enig
feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt
bestaande die valsheid hierin dat verdachte deze overeenkomst zelf heeft
opgemaakt en ondertekend (mede namens directeur [naam bedrijf 3] ) en die facturen zelf heeft opgemaakt en daarin een onjuiste
eigendomsverhouding is weergegeven, namelijk dat hij, verdachte, de in die
facturen genoemde vorderingen in eigendom heeft verkregen,
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bestaande dat gebruik hierin dat hij, verdachte die overeenkomsten en
facturen telkens aan zijn wederpartij heeft voorgelegd en/of heeft doen
toekomen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..oplichting, meermalen gepleegd

2.
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft tenminste drie factorbedrijven opgelicht en daarbij valsheid in geschrift gepleegd. De verdachte was werkzaam als tussenpersoon tussen energieleveranciers en eindgebruikers. Daartoe heeft hij in het verleden overeenkomsten gesloten met energieleveranciers, zoals Nuon. Hij ontving hiervoor vergoedingen van de energieleveranciers.
In de tenlastegelegde periode is de verdachte gebruik gaan maken van factorbedrijven. Hij verkocht zijn vorderingen op energieleveranciers aan deze bedrijven. De verdachte heeft toen ook niet-bestaande vorderingen op energieleveranciers uit hoofde van niet-bestaande energiecontracten verkocht aan deze factorbedrijven. Hij heeft valse facturen opgemaakt, gebaseerd op door hem verzonnen aangedragen klanten en met fictieve bedragen om zo de schijn van echte handelstransacties te wekken met als enige doel de factorbedrijven op te lichten. Deze factorbedrijven kwamen pas bij het (pogen te) innen van de vorderingen tot de ontdekking dat deze vorderingen niet bleken te bestaan. De verdachte had dan, conform de overeengekomen “factorconstructie”, de bedragen veelal al uitbetaald gekregen.
Om argwaan te voorkomen maakte hij onder andere bij het versturen en bevestigen van de vorderingen gebruik van een aan hem toebehorend e-mailadres waarin de (domein)naam van een energiemaatschappij Nuon voorkwam. Ook verstuurde hij aan de factormaatschappijen een overeenkomst en verschillende opdrachtbonnen van energieleveranciers, terwijl de energieleverancier in werkelijkheid die overeenkomst niet met de verdachte had gesloten en die opdrachten niet aan de verdachte had gegeven. De verdachte deed zo voorkomen alsof de energiebedrijven akkoord waren met de vorderingen.
Op basis van valse overeenkomsten, e-mails en facturen heeft de verdachte tenminste drie bedrijven bewogen tot het verrichten van - onterechte - betalingen van in totaal meer dan € 50.000,- waarmee hij zichzelf via zijn vennootschap en eenmanszaak heeft bevoordeeld.
De verdachte heeft door zijn doortrapte wijze van handelen op grove wijze misbruik gemaakt van het door de gedupeerden in hem gestelde vertrouwen. Hij is berekenend te werk gegaan, in de hoop dat dit niet aan het licht zou komen. De verdachte probeerde op deze manier naar zijn zeggen een faillissement van zijn vennootschap te voorkomen. Zelfs nadat zijn vennootschap alsnog failliet is gegaan, is hij echter als zzp-er verder gegaan met het verkopen van niet bestaande vorderingen om zo de eerder benadeelde factorbedrijven te kunnen terugbetalen.
Bedrijven, waaronder ook factormaatschappijen als waarvan hier sprake is, moeten kunnen vertrouwen op de echtheid van door hen aangekochte facturen. De verdachte heeft dat vertrouwen beschaamd. Door dergelijke feiten wordt het vertrouwen in het handelsverkeer ondermijnd.
Deze ernstige feiten rekent de rechtbank de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
4 februari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland, afdeling Advies & Toezicht, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 november 2020. Dit rapport houdt -zakelijk weergegeven- het volgende in.
Uit het reclasseringsonderzoek is gebleken dat delictgerelateerde problemen op het gebied van werk en financiën ten grondslag hebben gelegen aan het plegen van de feiten door de verdachte. Hij zou deze feiten hebben gepleegd, omdat zijn bedrijf niet goed liep, hij zijn personeel niet kon betalen en om een dreigend faillissement af te wenden.
Het risico op recidive wordt ingeschat als laag. Er lijkt sprake te zijn geweest van berekenend en bewust delictgedrag voor financieel gewin. Behoudens schulden zijn er geen delictgerelateerde risicofactoren geconstateerd.
De gevolgen die onderhavige zaak met zich mee hebben gebracht lijken de verdachte te hebben wakker geschud. Hij lijkt in te zien dat misdaad niet loont en heeft veel te verliezen, waardoor verwacht wordt dat hij zich verre zal houden van zaken die justitiecontacten tot gevolg kunnen hebben. Interventies of toezicht worden niet nodig geacht om het risico op recidive terug te dringen. Geadviseerd wordt om, bij veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen, waarbij uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat een (lange) gevangenisstraf de stabiele factoren zoals werk en inkomen in gevaar kan brengen.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Op de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij als zzp-er werkzaam is als programmamaker voor de televisiebranche en dat hij gestart is met het terugbetalen van de aan hem onverschuldigde betaalde bedragen. Hij heeft aangegeven spijt te hebben van zijn handelen, hetgeen op de rechtbank oprecht overkomt.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Bij de strafoplegging is in strafmatigende zin rekening gehouden met de omstandigheid dat er sinds de bewezen verklaarde feiten een geruime periode is verstreken en dat de verdachte in die periode geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd.
Ook is meegewogen dat hij vanaf zijn eerste verhoor openheid van zaken heeft gegeven bij het strafrechtelijk onderzoek en dat hij de gevolgen van zijn handelen nog lange tijd zal moeten dragen in verband met zijn schulden aan de gedupeerde bedrijven.
Gelet ook op de inhoud van het reclasseringsrapport, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van een voorwaardelijke straf.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde taakstraf van 200 uur passend en geboden. De rechtbank zal deze taakstraf aan de verdachte opleggen.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht..

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.M.A. Hinfelaar, voorzitter,
en mrs. S.E.C. Debets en M. Timmerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. U. Ramdihal-Poeran, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 maart 2021.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1.hij

in of omstreeks de periode van 3 mei 2017 tot en met 23 augustus 2018 te
Capelle aan den IJssel en/of te Naarden en/of te Schiedam en/of te Houten,
althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 4] heeft bewogen tot de
afgifte van enig goed, te weten tot de afgifte van een (of meer) geldbedrag(en) tot een totaal van ongeveer 26.084,07 euro,
en/of
[naam slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
tot de afgifte van een (of meer) geldbedrag(en) tot een totaal van ongeveer
20.645,19 euro
en/of
[naam slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
tot de afgifte van een (of meer) geldbedrag(en) tot een totaal van ongeveer
6.801,41 euro
hebbende hij, verdachte, en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - telkens valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid
- namens diens bedrijf en/of bedrijven ( [naam bedrijf 1] en/of
[naam bedrijf 2] ) contact gelegd met [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 4]
en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of
-namens [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2] een overeenkomst met [naam slachtoffer 1]
en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 2]
en/of [naam slachtoffer 3] afgesloten waarbij werd overeengekomen dat [naam slachtoffer 1]
en/of [naam slachtoffer 4] . en/of [naam slachtoffer 2]
en/of [naam slachtoffer 3] facturen van [naam bedrijf 1] gericht aan
klanten van [naam bedrijf 1] en/of facturen van [naam bedrijf 2] gericht aan
klanten van [naam bedrijf 2] aankoopt, in elk geval overneemt en/of
- als debiteuren N.V. Nuon Sales Nederland en/of Eneco aangeleverd en/of
- een gefalsificeerde overeenkomst tussen [naam bedrijf 1] en N.V. Nuon
Sales Nederland aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 4] en/of
[naam slachtoffer 2] heeft gestuurd en/of vervalste opdrachtbonnen van Eneco
aan [naam slachtoffer 3] heeft gestuurd en/of
- de emailadressen [naam mailadres 1] en/of [naam mailadres 2]
gebruikte in correspondentie richting [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 4]
en/of [naam slachtoffer 2] , terwijl de domeinnaam
[domeinnaam] eigendom van verdachte en/of diens mededaders was en/of zich
daarmee voordeed als een medewerker van N.V. Nuon Sales Nederland en/of deze
emailadressen gebruikte om opdrachten en/of contracten te bevestigen en/of
- een factuur van [naam bedrijf 1] (ter waarde van ongeveer
25.846,28) verkocht aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 4]
en/of een factuur van [naam bedrijf 1] (ter waarde van ongeveer
20.645,19 euro) verkocht aan [naam slachtoffer 2] en/of een factuur (ter
waarde van ongeveer 6.801,41) verkocht aan [naam slachtoffer 3] , zulks terwijl
hij, verdachte en zijn mededaders telkens geen klanten van energiecontracten
hebben geleverd aan N.V. Nuon Sales Nederland en/of Eneco en geen facturen aan
N.V. Nuon Sales Nederland en/of Eneco hebben gestuurd,
waardoor [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 2]
/of [naam slachtoffer 3] telkens werd/ werden bewogen tot
bovenomschreven afgiften;
2.
hij in of omstreeks de periode van 3 mei 2017 tot en met 23 augustus 2018 te
Capelle aan den IJssel en/of Naarden en/of Schiedam en/of Houten, althans te
Nederland, meermalen, althans eenmaal,
een (of meer) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig
feit te dienen, te weten
- een overeenkomst d.d. 19 december 2016, gesloten tussen [naam bedrijf 1]
en NV Nuon Sales Nederland en/of
- diverse facturen afkomstig van [naam bedrijf 2] gericht aan Eneco en/of diverse
facturen afkomstig van [naam bedrijf 1] gericht Nuon Sales Nederland,
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig
feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst
bestaande die valsheid hierin dat verdachte deze overeenkomst zelf heeft
opgemaakt en/of ondertekend (mede namens directeur [naam bedrijf 3] ) en/of
die factu(u)r(en) zelf heeft opgemaakt en/of daar in een onjuiste
eigendomsverhouding is weergegeven, namelijk dat hij, verdachte, de in die
facturen genoemde vorderingen in eigendom heeft verkregen, dan wel heeft
overgedragen,
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken,
bestaande dat gebruik hierin dat hij, verdachte die overeenkomst(en) en/of
facturen telkens aan zijn wederpartij heeft voorgelegd en/of heeft doen
toekomen.