ECLI:NL:RBROT:2021:2313

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 maart 2021
Publicatiedatum
19 maart 2021
Zaaknummer
8866588 CV EXPL 20-40703
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke incassokosten en aansprakelijkheid bij leveringsovereenkomst voor energie

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is Stedin Netbeheer B.V. als eiseres opgetreden tegen een gedaagde die in persoon procedeerde. De zaak betreft een geschil over buitengerechtelijke incassokosten die Stedin vorderde van de gedaagde, die pas op 19 november 2020 een leveringsovereenkomst voor elektriciteit en gas had afgesloten. Stedin stelde dat de gedaagde tot dat moment geen overeenkomst had met een energieleverancier, ondanks herhaalde aanmaningen en sommaties. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Stedin recht had op vergoeding van deze kosten op basis van artikel 6:96 lid 2 sub c BW, dat redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte vergoedt. De gedaagde erkende dat hij tot de genoemde datum geen overeenkomst had afgesloten, maar voerde aan dat hij hulp nodig had bij het beheren van zijn financiën.

Tijdens de mondelinge behandeling bevestigde de gemachtigde van Stedin dat de vordering was verminderd tot alleen de buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De kantonrechter oordeelde dat de gevorderde vergoeding van € 75,- voor de buitengerechtelijke kosten redelijk was, gezien de verrichte werkzaamheden. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op € 209,09 aan verschotten en € 74,00 aan salaris voor de gemachtigde. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het méér of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8866588 CV EXPL 20-40703
uitspraak: 12 maart 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Stedin Netbeheer B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 3 november 2020,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso te Arnhem.
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Stedin” respectievelijk “[gedaagde]”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
 de dagvaarding, met producties;
 de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde] op de rolzitting van 19 november 2020;
 het tussenvonnis van 2 december 2020, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
 de e-mails van 30 november 2020 en 11 december 2020 die [naam 1] namens [gedaagde] heeft gestuurd;
 de akte vermindering van eis van Stedin.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 februari 2021. Stedin heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 2], werkzaam bij het kantoor van haar gemachtigde. [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door zijn begeleider [naam 1], werkzaam bij De Ondersteunende Hand te Ridderkerk.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Stedin is de regionale netbeheerder van de elektriciteitsnetten en gasnetten in onder meer de regio Rotterdam in haar hoedanigheid van netbeheerder.
2.2.
[gedaagde] is woonachtig op het adres [adres] (hierna: het verbruiksadres), waar hij beschikt over een elektriciteitsaansluiting op het elektriciteitsnet en een gasaansluiting op het gastransportnet.
2.3.
Op 18 juli 2020 is aan Stedin bekend geworden dat op het verbruiksadres geen energieleverancier bekend is.
2.4.
Per 19 november 2020 heeft [gedaagde] voor de levering van elektriciteit en gas een contract afgesloten met Eneco.

3..Het geschil

3.1.
Stedin heeft - na vermindering van eis - gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 75,00 aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding en de nakosten.
3.2.
Aan haar verminderde vordering heeft Stedin samengevat ten grondslag gelegd dat
[gedaagde], ondanks aanmaningen en sommaties van Stedin en haar gemachtigde, tot
19 november 2020 geen overeenkomst tot levering van elektriciteit en gas heeft afgesloten met een energieleverancier. Stedin maakt op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW aanspraak op een bedrag van € 75,- aan buitengerechtelijke kosten.
3.3.
[gedaagde] heeft erkend dat hij tot 19 november 2020 geen overeenkomst had tot levering van elektriciteit en gas. Hij stelt dat hij hulp nodig heeft bij het beheren van zijn financiën.

4..De beoordeling

4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van Stedin desgevraagd bevestigd dat Stedin na vermindering van eis nog slechts aanspraak maakt op buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
4.2.
Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW komen redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte voor vergoeding in aanmerking. Stedin heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht ter verkrijging van voldoening buiten rechte. [gedaagde] heeft dit niet weersproken. De hoogte van de door Stedin gevorderde vergoeding acht de kantonrechter redelijk gelet op de verrichte werkzaamheden. Deze kosten komen voor rekening van [gedaagde] nu hij pas op 19 november 2020 een leveringsovereenkomst voor elektriciteit en gas heeft afgesloten. Stedin is derhalve niet zonder gegronde reden de onderhavige procedure gestart. De kantonrechter zal het gevorderde bedrag van € 75,- daarom toewijzen.
4.3.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De gemachtigde van Stedin heeft tijdens de mondelinge behandeling meegedeeld dat zij genoegen neemt met een gefixeerd bedrag van € 100,00 aan gemachtigdensalaris. Door de vermindering van eis is echter een lager gemachtigdensalaris van toepassing
(€ 37,00 per punt) dan oorspronkelijk het geval was (€ 75,00 per punt). De kantonrechter stelt gelet op het voorgaande de proceskosten aan de zijde van Stedin tot aan deze uitspraak vast op € 209,09 aan verschotten (€ 85,09 aan dagvaardingskosten en € 124,00 aan griffierecht) en € 74,00 aan salaris voor de gemachtigde van Stedin (2 punten à € 37,00 per punt).
4.4.
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.
4.5.
Voor het (eventueel alsnog) treffen van een betalingsregeling met Stedin wordt [gedaagde] dan wel zijn begeleider verwezen naar de gemachtigde van Stedin.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Stedin tegen kwijting te betalen € 75,00, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Stedin vastgesteld op € 209,09 aan verschotten en € 74,00 aan salaris voor de gemachtigde en indien [gedaagde] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, begroot op € 18,50 aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, moet het bedrag aan nasalaris nog worden verhoogd met de kosten van betekening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44478