In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is Stedin Netbeheer B.V. als eiseres opgetreden tegen een gedaagde die in persoon procedeerde. De zaak betreft een geschil over buitengerechtelijke incassokosten die Stedin vorderde van de gedaagde, die pas op 19 november 2020 een leveringsovereenkomst voor elektriciteit en gas had afgesloten. Stedin stelde dat de gedaagde tot dat moment geen overeenkomst had met een energieleverancier, ondanks herhaalde aanmaningen en sommaties. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Stedin recht had op vergoeding van deze kosten op basis van artikel 6:96 lid 2 sub c BW, dat redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte vergoedt. De gedaagde erkende dat hij tot de genoemde datum geen overeenkomst had afgesloten, maar voerde aan dat hij hulp nodig had bij het beheren van zijn financiën.
Tijdens de mondelinge behandeling bevestigde de gemachtigde van Stedin dat de vordering was verminderd tot alleen de buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De kantonrechter oordeelde dat de gevorderde vergoeding van € 75,- voor de buitengerechtelijke kosten redelijk was, gezien de verrichte werkzaamheden. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op € 209,09 aan verschotten en € 74,00 aan salaris voor de gemachtigde. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het méér of anders gevorderde afgewezen.