ECLI:NL:RBROT:2021:2186
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Loonvordering in kort geding met verstek en beslagkosten
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 4 februari 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde], waarbij laatstgenoemde niet is verschenen. [Eiseres] vorderde betaling van achterstallig loon, vakantiegeld, pensioenpremies, een eindejaarsuitkering, een transitievergoeding, vergoeding voor niet genoten vakantie-uren, wettelijke verhoging en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] in gebreke is gebleven met de betaling van het verschuldigde loon en dat er sprake is van een spoedeisend belang. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, waarbij [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 4.593,66 bruto, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens is [gedaagde] veroordeeld om binnen veertien dagen een loonspecificatie en eindafrekening te verstrekken, op straffe van een dwangsom. De proceskosten zijn voor rekening van [gedaagde]. De uitspraak is gedaan in het kader van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid, waarbij de mondelinge behandeling via een beeldverbinding heeft plaatsgevonden.