Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
voorheen handelend onder de naam [naam bedrijf B] ,
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
a) Opdrachtgever is te allen tijde gehouden elke door [naam bedrijf A] jegens opdrachtgever ingediende nota met betrekking tot door [naam bedrijf A] geleverde diensten te voldoen binnen 14 kalenderdagen na factuurdatum dezes,
3..Het geschil in conventie en in reconventie
in conventiegevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [naam persoon B] te veroordelen aan haar te betalen € 3.986,48 (te weten € 3.049,20 aan hoofdsom, € 507,36 aan verschenen rente en € 429,92 aan buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met de contractuele rente van 1% over € 3.049,20 vanaf 12 maart 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [naam persoon B] in de proceskosten.
€ 674,80 resteert dat aan [naam persoon B] toekomt en door haar in reconventie van [naam bedrijf A] wordt gevorderd.
in reconventiegevorderd - naar de kantonrechter begrijpt - bij vonnis, [naam bedrijf A] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 674,80, met veroordeling van [naam bedrijf A] in de proceskosten. Aan haar vordering heeft zij, naast de hiervoor onder 2.6 tot en met 2.9 genoemde vaststaande feiten en naast haar onder 3.2.1 weergegeven verweer in conventie het volgende - zakelijk weergegeven - aangevoerd.
4..De beoordeling
5..De beslissing
12 maart 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;