Op 4 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beslissing genomen over een verzoek tot rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf van een cliënt met de ziekte van Alzheimer. Het verzoek is ingediend door het CIZ op 18 februari 2021, na een eerdere machtiging die op 11 september 2020 was verleend. De cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, vertoont ernstig gedrag dat leidt tot verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende zorgprofessionals gehoord, die de noodzaak van intensieve zorg en toezicht bevestigden. De rechtbank concludeert dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en verleent de machtiging voor een jaar, tot en met 4 maart 2022. De beschikking is op 4 maart 2021 mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt op 12 maart 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.