ECLI:NL:RBROT:2021:2154

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 januari 2021
Publicatiedatum
15 maart 2021
Zaaknummer
7483067 CV EXPL 19-2989
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding voor werkzaamheden accountant en bewijslevering terhandstelling algemene voorwaarden

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 8 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen MP Accounting & Consulting LLP (hierna: MP) en Benson Image B.V. (hierna: Benson) over de vergoeding voor extra werkzaamheden die MP heeft verricht. MP vorderde betaling van een bedrag van € 4.323,05, dat betrekking had op extra uren die zij zou hebben gemaakt als gevolg van een slechte aanlevering van informatie door Benson. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden van MP ter hand zijn gesteld aan Benson, waardoor het beroep van Benson op vernietiging van deze voorwaarden werd verworpen. Dit betekende dat MP bevoegd was tot indexering van haar uurtarieven.

De kantonrechter heeft vervolgens de bewijslevering van MP beoordeeld. MP had gesteld dat zij voor het jaar 2016 86,78 extra uren had moeten maken, maar de kantonrechter oordeelde dat MP hierin niet was geslaagd. De overgelegde verklaringen en bewijsstukken waren onvoldoende om aan te tonen dat de extra werkzaamheden daadwerkelijk waren verricht en dat deze het gevolg waren van de slechte aanlevering van informatie door Benson. De kantonrechter kon niet vaststellen of de werkzaamheden in redelijkheid waren verricht en in rekening gebracht konden worden.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter een deel van de vordering toegewezen, namelijk een bedrag van € 1.017,35, en de wettelijke rente over dit bedrag toewijsbaar verklaard. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.H. Poiesz en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7483067 / CV EXPL 19-2989
uitspraak: 8 januari 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de buitenlandse vennootschap
MP Accounting & Consulting LLP,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. A. Ester,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Benson Image B.V.,
gevestigd te Rotterdam ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.J.S. van der Vorst.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘MP’ en ‘ Benson ’.

1..Het verdere verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 20 april 2020;
  • de akte tegenbewijslevering van Benson ;
  • de antwoordakte van MP;
  • de akte bewijslevering van MP;
  • de antwoordakte van Benson .
1.2
De kantonrechter heeft de datum van de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De verdere beoordeling

2.1
Verwezen wordt naar het tussenvonnis van 20 april 2020. De kantonrechter blijft bij hetgeen hierin is overwogen en beslist.
Terhandstelling algemene voorwaarden
3.2
In het tussenvonnis is overwogen dat voorshands vast staat dat de algemene voorwaarden bij het aangaan van de overeenkomst tussen partijen aan Benson ter hand zijn gesteld. Benson is in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren tegen deze voorshands bewezen geachte stelling.
3.3
Benson heeft daartoe bij akte van 26 mei 2020 een verklaring overgelegd van [naam persoon 1] , bestuurder van Benson , die daarin verklaart dat bij de ondertekening van de overeenkomst op 10 januari 2013 de algemene voorwaarden niet aan hem ter hand zijn gesteld. Benson heeft geen andere bewijsstukken bijgebracht.
3.4
Naar het oordeel van de kantonrechter is de overgelegde verklaring onvoldoende om de voorshands bewezen geachte stelling dat de algemene voorwaarden bij het aangaan van de overeenkomst aan Benson ter hand zijn gesteld, te ontzenuwen. De verklaring van [naam persoon 1] is zeer summier en is niet meer dan een bevestiging van wat in de processtukken door Benson al naar voren is gebracht. Bovendien betreft het een schriftelijke verklaring en is [naam persoon 1] niet onder ede, ten overstaan van de kantonrechter en de wederpartij gehoord. Hierdoor is er geen mogelijkheid geweest om [naam persoon 1] hierover te bevragen. [naam persoon 1] heeft geen verklaring gegeven voor het feit dat hij zijn handtekening heeft gezet onder de offerte waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de algemene voorwaarden van MP zijn bijgesloten en van toepassing (zullen) zijn op de overeenkomst, terwijl die algemene voorwaarden - naar zijn zeggen - ontbraken. Ook blijkt uit de verklaring niet dat [naam persoon 1] na ondertekening van de offerte nog heeft gereageerd op het ontbreken van de algemene voorwaarden.
3.5
Dit betekent dat vaststaat dat de algemene voorwaarden aan Bensom ter hand zijn gesteld, zodat het beroep van Benson op vernietiging van de algemene voorwaarden op grond van artikel 6:233 sub b BW in samenhang met artikel 6:234 BW wordt verworpen. Dit brengt mee dat de algemene voorwaarden toepasselijk zijn en dat, zoals onder 5.5. van tussenvonnis is overwogen, MP bevoegd is tot indexering van haar uurtarieven.
Vergoeding voor werkzaamheden (factuur 2 augustus 2018)
3.6
In het tussenvonnis is MP in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat zij voor het jaar 2016 86,78 extra uren heeft moeten maken en dat deze extra werkzaamheden te maken hebben met een slechte aanlevering van informatie door Benson .
3.7
De kantonrechter acht MP niet geslaagd in de bewijslevering en overweegt daartoe het volgende. De door MP overgelegde schriftelijke verklaring van [naam persoon 2] , registeraccount bij MP, bevat een uitleg over de extra in rekening gebrachte 86,78 uur. Deze uren zouden volgens [naam persoon 2] voor een deel, namelijk 22,45 uur bestaan uit werkzaamheden met betrekking tot de surseance van betaling in 2015. Dat strookt niet met de eerdere stelling van MP dat de 86,78 extra gewerkte uren zijn terug te voeren op slechte aanlevering van informatie door Benson , van welke stelling MP bewijs diende te leveren. Het had op de weg van MP gelegen dit standpunt eerder naar voren te brengen en – gelet op wat hiertegen door Benson is ingebracht - aan de hand van urenspecificaties voorzien van toelichting aan te tonen dat deze uren zijn verricht en welke werkzaamheden het betreft. Bij gebreke hiervan kan de kantonrechter niet vaststellen of deze uren in redelijkheid zijn verricht en in rekening gebracht hadden kunnen worden.
3.8
De overige 64,42 uur zijn volgens MP terug te voeren op extra werkzaamheden als gevolg van slechte aanlevering van informatie door Benson . Bij de verklaring van [naam persoon 2] is een aantal e-mailberichten en een groot aantal financiële overzichten bijgevoegd. MP heeft evenwel niet aan de hand van urenspecificaties en omschrijvingen aangetoond welke werkzaamheden dit concreet betreft en dat die specifieke werkzaamheden te maken hebben met slechte aanlevering van informatie. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen of en welke werkzaamheden precies zijn verricht en of deze in redelijkheid in rekening gebracht hadden kunnen worden. Evenmin kan uit de overgelegde stukken worden afgeleid dat de gestelde werkzaamheden te maken hebben met slechte aanlevering van informatie door Benson . Uit de overgelegde e-mailberichten blijkt weliswaar dat MP Benson om informatie heeft gevraagd maar, mede gelet op wat hier door Benson tegen in is gebracht, kan hieruit niet worden afgeleid dat Benson te laat of onvolledige informatie heeft verstrekt en evenmin hoeveel extra werkzaamheden dit voor MP heeft opgeleverd. De enkele algemene redenering van MP dat er - teruggerekend - een half uur per week extra werkzaamheden zijn verricht, is onvoldoende. Hierbij wordt ook betrokken dat het voor de hand zou hebben gelegen dat MP als zorgvuldig opdrachtnemer Benson zou hebben gewaarschuwd dat haar handelwijze, het te laat of onvolledig aanleveren van informatie, zou leiden tot meer werk en hogere kosten dan de in oktober 2016 gegeven schatting van de eindafrekening. Uit de door MP overgelegde stukken en e-mailcorrespondentie blijkt niet dat hiervan sprake is geweest.
3.9
Gelet op het voorgaande is onvoldoende vast komen te staan dat MP voor het jaar 86,78 extra uren werkzaamheden heeft verricht voor Benson en dat dit het gevolg is van een slechte aanlevering van informatie door Benson . Het is vanwege het ontbreken van voldoende feitelijke gegevens voor de kantonrechter niet mogelijk om vast te stellen welk deel van de werkzaamheden in redelijkheid is verricht en in rekening gebracht had kunnen worden (als bedoeld in artikel 7:405 BW). Het deel van de vordering dat betrekking heeft op de 86,78 extra uren, wat volgens de factuur van MP (productie 4 bij dagvaarding) neerkomt op een bedrag van € 2.647,12 exclusief btw (€ 9.647,12 (eindafrekening) -/-
€ 6.000,- (betaald voorschot) -/- € 1.000 (geschatte bijbetaling)) wordt daarom afgewezen. Toewijsbaar is een bedrag van €1.000,- exclusief btw.
3.1
De conclusie is gelet op het voorgaande en op hetgeen in het tussenvonnis (onder 5.19 en 5.23) is overwogen, als volgt. Van het gevorderde bedrag van € 4.323,05 (factuur [factuurnummer 1] van 2 augustus 2018) wordt een deel van € 1.017,35 inclusief btw (€ 840,79 exclusief btw) toegewezen. Dit bedrag is als volgt berekend: € 3.572,77 exclusief btw (€ 4.323,05 inclusief btw) -/- de korting van 10% over de kosten over 2017 (10 % van € 848,60 exclusief btw) en -/- € 2.647,12 over 2016. Het restant van het gevorderde factuurbedrag van 2 augustus 2018 wordt afgewezen. De gevorderde betaling van € 24,20 (factuur van 21 augustus 2018, [factuurnummer 2] ) en € 72,60 (factuur van 27 oktober 2018, [factuurnummer 3] ) zal – zoals in het tussenvonnis onder 5.23 is overwogen – ook worden afgewezen.
3.11
Omdat Benson met de betaling van de factuurbedragen in verzuim is, is de gevorderde wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW toewijsbaar. Benson heeft niet weersproken dat een betalingstermijn is overeengekomen van 30 dagen. De wettelijke rente wordt gerekend vanaf de vervaldatum de factuur, zijnde 30 dagen na de factuurdatum.
3.12
Aangezien partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd, in die zin dat ieder partij de eigen proceskosten draagt.

4..De beslissing

De kantonrechter,
veroordeelt Benson tot betaling aan MP van € 1.017,35 te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf de vervaldatum van de factuur tot aan de dag van volledige betaling;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
34650