ECLI:NL:RBROT:2021:2140

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 maart 2021
Publicatiedatum
15 maart 2021
Zaaknummer
10/293408-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor twee winkelovervallen met bedreiging tot gevangenisstraf

Op 1 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van twee winkelovervallen. De verdachte, die op het moment van de zitting preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.C. van 't Hek. De officier van justitie, mr. N. van der Meij, eiste een gevangenisstraf van dertig maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij hij in beide gevallen een mes gebruikte om de slachtoffers te bedreigen en geld uit de kassa te stelen. De eerste overval vond plaats op 17 juli 2020 in een Spar supermarkt, waar de verdachte onder bedreiging van een mes € 300,- heeft gestolen. De tweede overval was op 11 september 2020 in een HEMA-winkel, waar hij € 325,- heeft gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen de feiten had bekend, maar ook dat er geen sprake was van vormverzuimen die zijn belangen hadden geschaad. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 30 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk afgewezen, omdat een deel van de schadevergoeding al was vergoed. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/293408-20
Datum uitspraak: 1 maart 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. A.C. van ‘t Hek, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 maart 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Verweer tot strafvermindering ex artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat sprake is van een tweetal vormverzuimen in het opsporingsonderzoek en verzoekt als gevolg hiervan strafvermindering toe te passen.
4.2.2.
Beoordeling en conclusie
De rechtbank is van oordeel dat niet gebleken is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv waardoor de verdachte in enig belang is geschaad.
Anders dan de raadsman heeft gesteld is de rechtbank van oordeel dat van een “gouden tip” geen sprake is geweest en dat ook overigens niet valt in te zien in welk strafprocessueel belang de verdachte is geschaad doordat deze tip niet onmiddellijk is geverbaliseerd.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 11 september 2020 te Rotterdam, in/uit een pand van de Hema, aan
het[adres 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (in totaal) 325 EUR, dat toebehoorde aan de Hema welke diefstal werd , vergezeld van bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken , welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat hij:
- uit het messenschap een koksmes uit de verpakking heeft gehaald, en
- vervolgens met een mes naar de kassa is gelopen, en- vervolgens een mes heeft getoond aan die [naam slachtoffer 1], en- vervolgens met dat mes een stekende beweging heeft gemaakt richting die [naam slachtoffer 1], en
- vervolgens die [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: “Kassalade
open” en “Als je gaat gillen of geluid maakt heb je een groot probleem”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en
- vervolgens het briefgeld uit de kassalade heeft gepakt, en
- vervolgens het briefgeld in zijn jaszak heeft gestopt;
2
hij op 17 juli 2020 te Rotterdam, in/uit een pand van Spar Supermarkt aan de [adres 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (in totaal) 300 EUR, dat toebehoorde, aan Spar supermarkt, welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken , welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij:
- met een mes naar de kassa is gelopen, en
- vervolgens een mes heeft getoond aan die [naam slachtoffer 2], en
- vervolgens die [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: “Snel het geld uit de kassa pakken”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en- vervolgens een plastic tas en een mes op de toonbank heeft gelegd, waarna die [naam slachtoffer 2] het briefgeld op de toonbank heeft gelegd en waarna hij, verdachte, het briefgeld in de plastic tas heeft gedaan;
3
hij op 11 september 2020 te Rotterdam, een koksmes, dat
toebehoorde, aan de Hema (gevestigd aan
het[adres 1]), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;

2..

diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;

3.
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal gewapende overvallen.
De eerste overval op 17 juli 2020 betrof een overval op een filiaal van de Spar supermarkt, gevestigd aan de [adres 2]. De verdachte heeft daar, onder bedreiging met een mes van een 16-jarige caissière, een geldbedrag van € 325,- uit de kassa weggenomen.
De tweede overval op 11 september 2020 vond plaats op een filiaal van de winkelketen HEMA, gevestigd aan het [adres 1]. Ook in die winkel heeft de verdachte onder bedreiging met een mes, welk mes hij eerst uit één van de schappen in de winkel heeft gestolen, een geldbedrag uit de kassa weggenomen.
De verdachte heeft met zijn handelen emotionele en psychische gevolgen voor de betrokken caissières teweeggebracht. Beide caissières zijn door het toedoen van de verdachte in een zeer angstige en bedreigende situatie terechtgekomen. De verdachte heeft tot tweemaal toe slechts aan zijn eigen geldelijke gewin gedacht en heeft niet stilgestaan bij de impact en de gevolgen van zijn handelen voor anderen. Overvallen als deze dragen ook bij aan gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 januari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De raadsman heeft ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aangevoerd dat het een lange tijd niet goed met hem ging. De verdachte is sinds zijn 16e jaar verslaafd aan cocaïne en is vanaf 2016 in meerdere klinieken opgenomen geweest om af te kicken, zonder resultaat. In de zomer van 2020 heeft de verdachte opnieuw hulp gezocht om af te kicken maar kreeg hij van verschillende instanties een afwijzing. In dezelfde periode werd de verdachte opgenomen in het ziekenhuis na een zelfmoordpoging. Naast zijn verslaving kampt de verdachte met psychische problemen waarvoor hij ook nu nog medicatie krijgt. Sinds de verdachte preventief gedetineerd zit heeft hij geen drugs meer gebruikt. In de toekomst hoopt de verdachte een nieuwe start te kunnen maken zonder het gebruik van verdovende middelen en hoopt de verdachte in zijn gezinsleven een nieuwe vorm van dagbesteding te vinden.
7.3.
Conclusie van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en op de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor een enkele overval op een winkel geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaren.
Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft [naam benadeelde] zich ter zake van het onder 2 ten laste gelegde in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.300,00 aan materiële schade, bestaande uit € 300,00 (het geldbedrag dat is weggenomen uit de kassa) en
€ 2.000,00 (gemiste omzet Spar Kralingen op 17 juli 2020).
Standpunt officier van justitie en verdediging
Zowel de officier van justitie als de verdediging verzoeken de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, nu uit overgelegde stukken van de raadsman blijkt dat het bedrag van € 300,00 reeds aan de Spar Kralingen is overgemaakt en het bedrag van
€ 2.000,00 aan gemiste omzet onvoldoende is onderbouwd. De raadsman voert voorts aan dat het formulier verzoek tot schadevergoeding niet is ondertekend.
Beoordeling
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op het bedrag van
€ 300,00 zal worden afgewezen. Uit de overgelegde stukken van de raadsman blijkt dat namens de verdachte reeds een bedrag van € 300,00 is overgemaakt op de rekening van Spar Kralingen.
De benadeelde partij zal voor het bedrag van € 2.000,00 niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontbreken. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij voor het bedrag van € 300,00 zal worden afgewezen en de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering voor het bedrag van € 2.000,00, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
Over een deel van de gevorderde schadevergoeding, te weten voor het bedrag van
€ 2.000,00, wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen. Voor het bedrag van € 300,00 wordt de vordering afgewezen. Uit dit vonnis vloeit voor de verdachte dan ook geen betalingsverplichting voort.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst af het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van €300,- (weggenomen geld uit de kassa);
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering ad €2.000,- (gemiste omzet);
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Amperse, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en F.W.H. van den Emster, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Knook, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 maart 2021.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 11 september 2020 te Rotterdam, in/uit een pand van de Hema, aan [adres 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (in totaal) 325 EUR, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] en/of de Hema, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] en/of de Hema, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij:
- uit het messenschap een (koks)mes uit de verpakking heeft gehaald, en/of
- (vervolgens) met een mes naar de kassa is gelopen, en/of
- (vervolgens) een mes heeft getoond aan die [naam slachtoffer 1], en/of
- (vervolgens) met dat mes (een) stekende beweging(en) heeft gemaakt richting die [naam slachtoffer 1], en/of
- (vervolgens) die [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: “Kassalade
open” en/of “Als je gaat gillen of geluid maakt heb je een groot probleem”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- (vervolgens) het briefgeld uit de kassalade heeft gepakt, en/of
- (vervolgens) het briefgeld in zijn jaszak heeft gestopt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 september 2020 te Rotterdam, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] en/of de Hema heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 325 EUR, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan die [naam slachtoffer 1] en/of de Hema, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij:
- uit het messenschap een (koks)mes uit de verpakking heeft gehaald, en/of
- (vervolgens) met een mes naar de kassa is gelopen, en/of
- (vervolgens) een mes heeft getoond aan die [naam slachtoffer 1], en/of
- (vervolgens) met dat mes (een) stekende beweging(en) heeft gemaakt richting die [naam slachtoffer 1], en/of
- (vervolgens) die [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: “Kassalade open” en/of “Als je gaat gillen of geluid maakt heb je een groot probleem”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- (vervolgens) die [naam slachtoffer 1]?? heeft gedwongen om de kassalade open te maken, en/of
- (vervolgens) het briefgeld in zijn jaszak heeft gestopt;
2
hij op of omstreeks 17 juli 2020 te Rotterdam, in/uit een pand van Spar Supermarkt aan de [adres 2], met het oogmerk om zich en/of (een) anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] en/of Spar Supermarkt heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 300 EUR, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [naam slachtoffer 2] en/of Spar Supermarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij:
- met een mes naar de kassa is gelopen, en/of
- (vervolgens) een mes heeft getoond aan [naam slachtoffer 2], en/of
- (vervolgens) die [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: “Snel het geld uit de kassa pakken”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- (vervolgens) een plastic tas en/of een mes op de toonbank heeft gegooid/gelegd, waarna die [naam slachtoffer 2] het briefgeld in de plastic tas heeft gedaan en/of op de toonbank heeft gelegd en/of waarna hij, verdachte, het briefgeld in de plastic tas heeft gedaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 juli 202 te Rotterdam, in/uit een pand van Spar Supermarkt aan de [adres 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (in totaal) 300 EUR, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 2] en/of Spar supermarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] en/of Spar supermarkt, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij:
- met een mes naar de kassa is gelopen, en/of
- (vervolgens) een mes heeft getoond aan die [naam slachtoffer 2], en/of
- (vervolgens) die [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: “Snel het geld uit de kassa pakken”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- (vervolgens) een plastic tas en/of een mes op de toonbank heeft gegooid/gelegd, waarna die [naam slachtoffer 2] het briefgeld in de plastic tas heeft gedaan en/of op de toonbank heeft gelegd en/of waarna hij, verdachte, het briefgeld in de plastic tas heeft gedaan;
3
hij op of omstreeks 11 september 2020 te Rotterdam, een koksmes, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte, te weten aan de Hema (gevestigd aan de [adres 1]), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.