ECLI:NL:RBROT:2021:2138

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 februari 2021
Publicatiedatum
15 maart 2021
Zaaknummer
C/10/609833 / HA ZA 20-1201
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie wegens te late betaling griffierecht in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 februari 2021 uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Energie Concurrent B.V. en Eneco Consumenten B.V. De procedure is gestart met een dagvaarding op 8 december 2020, waarbij de eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J. Fioole, werd gedagvaard tegen 16 december 2020. De rechtbank constateerde echter dat het griffierecht door Energie Concurrent niet tijdig was voldaan, wat resulteerde in een ontslag van instantie voor de eiseres.

De rechtbank oordeelde dat Energie Concurrent het griffierecht op 16 december 2020 verschuldigd was en dit pas op 14 januari 2021 was ontvangen, wat buiten de wettelijke termijn viel. De rechtbank verwees naar artikel 3 lid 1 van de Wet griffierechten in burgerlijke zaken (Wgbz), dat bepaalt dat het griffierecht binnen vier weken na verschuldigdheid op de rekening van de rechtbank moet zijn bijgeschreven. De eiseres stelde dat de nota van de rechtbank door een verhuizing van haar advocaat in het ongerede was geraakt, maar de rechtbank oordeelde dat dit voor rekening en risico van de advocaat kwam.

De rechtbank concludeerde dat er geen grond was voor toepassing van de hardheidsclausule, zoals bedoeld in artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank ontsloeg Eneco Consumenten van de instantie en veroordeelde Energie Concurrent in de proceskosten, die zijn begroot op € 656,00. Het vonnis is ondertekend door mr. C. Bouwman, rolrechter, en openbaar uitgesproken op 24 februari 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/609833 / HA ZA 20-1201
Vonnis van 24 februari 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENERGIE CONCURRENT B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. A.J. Fioole te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENECO CONSUMENTEN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. H.T. Verhaar te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Energie Concurrent en Eneco Consumenten genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 december 2020, met producties 1 tot en met 27, waarbij is gedagvaard tegen 16 december 2020;
  • de e-mail van 14 januari 2021 van de rechtbank, waarbij mr. Fioole is medegedeeld dat de griffie heeft geconstateerd dat mr. Fioole het door zijn cliënt verschuldigde griffierecht niet heeft voldaan binnen de daarvoor in artikel 3 lid 1 Wet griffierechten in burgerlijke zaken (hierna: Wgbz) bepaalde termijn;
  • de e-mail van 14 januari 2021 van mr. Fioole, welke als een op 27 januari 2021 genomen akte moet worden beschouwd;
  • de akte van 27 januari 2021 van mr. Verhaar.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 3 lid 1 Wgbz is iedere verschenen partij in een civiele procedure een griffierecht verschuldigd. Op grond van het derde lid van die bepaling dient de eiser (in conventie) ervoor te zorgen dat het griffierecht binnen vier weken vanaf het verschuldigd worden daarvan op de rekening van de rechtbank is bijgeschreven.
2.2.
Energie Concurrent is het griffierecht op 16 december 2020 verschuldigd geworden en had dus tot en met 13 januari 2021 gelegenheid om het griffierecht te betalen. Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht van Energie Concurrent pas op 14 januari 2021 is ontvangen. Het verschuldigde griffierecht is derhalve niet binnen de daartoe gestelde termijn voldaan.
2.3.
Op grond van artikel 127a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) ontslaat de rechter de gedaagde van de instantie als de eiser het griffierecht niet tijdig heeft voldaan. Op grond van artikel 127a lid 3 Rv laat de rechter deze consequentie buiten toepassing als hij van oordeel is dat dit, gelet op het belang van één of meer van de partijen bij toegang tot de rechter, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard (de hardheidsclausule). In eerste aanleg heeft ontslag van instantie voor de eiser veelal geen fatale gevolgen omdat eiser zijn vordering opnieuw kan instellen.
2.4.
Energie Concurrent stelt het volgende. De nota van de rechtbank is vanwege een verhuizing van het kantoor van mr. Fioole in het ongerede geraakt. Na ontvangst van de email van de rechtbank van 14 januari 2021 is onmiddellijk contact opgenomen met de rechtbank en is de nota met spoed betaald.
2.5.
Eneco Consumenten refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat in dit geval geen grond bestaat voor toepassing van de hardheidsclausule. De betalingsverplichting en de termijn waarbinnen het griffierecht betaald moet zijn vloeien rechtstreeks voort uit de wet. Dat de nota van het griffierecht als gevolg van een verhuizing van het kantoor van mr. Fioole in het ongerede is geraakt, dient voor rekening en risico van mr. Fioole (en dus van Energie Concurrent) te komen. Daarnaast geldt dat mr. Fioole als advocaat van Energie Concurrent op grond van zijn deskundigheid en kennis ten aanzien van de procedure zonder meer geacht moet worden op de hoogte te zijn van de hier aan de orde zijnde termijn en van de verstrekkende gevolgen die de wet verbindt aan overschrijding daarvan, ongeacht of door de rechterlijke organisatie een nota of nadien nog een aanmaning wordt verstuurd. Het ligt op de weg van de advocaat om actie te ondernemen om in het bezit te komen van voor de betaling benodigde gegevens. Dat dit niet is gedaan komt voor rekening en risico van mr. Fioole (en dus van Energie Concurrent).
2.7.
De rechtbank zal Eneco Consumenten dan ook overeenkomstig het uitgangspunt van de wet van de instantie ontslaan.
2.8.
Gelet op het bepaalde in artikel 127a lid 2 Rv wordt Energie Concurrent veroordeeld in de proceskosten, te begroten op € 656,00 aan griffierecht.

3..De beslissing

De rechtbank
3.1.
ontslaat Eneco Consumenten van de instantie,
3.2.
veroordeelt Energie Concurrent in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Eneco Consumenten begroot op € 656,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J. van den Bos. Het is ondertekend door mr. C. Bouwman, rolrechter, en door deze in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2021.
3304/2438/1407