ECLI:NL:RBROT:2021:2124

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
15 maart 2021
Zaaknummer
10/273898-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezen bedreiging en mishandeling door verdachte met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 februari 2021 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 oktober 2020 een persoon heeft bedreigd met de woorden: 'Ik vermoord jou'. Daarnaast heeft hij op 19 oktober 2020 een andere persoon bedreigd met een handgeschreven briefje waarin hij dreigende teksten heeft opgenomen, zoals 'You're Crazy. I'll kill you'. Op 30 oktober 2020 heeft de verdachte een derde persoon mishandeld door haar op de onderarm te slaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte in sterk verminderde mate toerekeningsvatbaar is, mede door een psychische stoornis die hij ondervond tijdens de feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 dagen, met aftrek van voorarrest, en heeft de voorlopige hechtenis opgeheven. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die zorgverleners zijn.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/273898-20
Datum uitspraak: 12 februari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats vedrachte] ,
raadsman mr. S. Lodder, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 februari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M.M. Zonneveld heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde feit;
  • bewezenverklaring van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 32 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan veertien dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit wegens het ontbreken van wettig bewijs.
4.1.2.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte van alle ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Het dossier bevat geen wettig steunbewijs voor het onder 1 ten laste gelegde feit, de bedreiging van [naam slachtoffer 1] . Verder was de opzet van de verdachte niet gericht op bedreiging van [naam slachtoffer 2] , zoals onder 2 aan hem ten laste is gelegd. Daarnaast is niet vast komen te staan dat [naam slachtoffer 3] pijn heeft geleden als gevolg van het handelen van de verdachte zodat ook de onder 3 ten laste gelegde mishandeling niet wettig en overtuigend is bewezen.
4.1.3.
Beoordeling
Anders dan de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen. De aangifte wordt ondersteund door de verklaring van de verdachte dat hij op 10 oktober 2020 in de separeerruimte van Antes in Poortugaal was en door [naam slachtoffer 1] werd benaderd voor het toedienen van medicatie. Ook heeft de verdachte ter zitting verklaard dat hij verbaal heftig kan reageren. Om die reden acht de rechtbank de verklaring die door [naam slachtoffer 1] is afgelegd aannemelijk en ziet de rechtbank geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid en juistheid daarvan.
Ook het onder 2 ten laste gelegde feit acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. De verdachte heeft verklaard dat hij – onder meer – de teksten “I'll kill you” en “you can not have children” op een briefje heeft geschreven. De verdachte heeft het briefje ondertekend met zijn naam. Hij heeft vervolgens, zonder nadere toelichting, aan een medewerker gevraagd of zij dit briefje aan de artsen kon geven. Met zijn handelen heeft de verdachte minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de ontvanger van dit briefje, aangeefster [naam slachtoffer 2] , zich door de uitlatingen daarop bedreigd zou voelen, zodat sprake is van voorwaardelijk opzet.
Met de officier van justitie, en anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde feit ook wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij aangeefster [naam slachtoffer 3] een tik op haar arm heeft gegeven. Blijkens de aangifte heeft [naam slachtoffer 3] verteld dat zij de klap wel voelde maar dat dit niet
veelpijn deed. Uit die bewoordingen leidt de rechtbank af dat [naam slachtoffer 3] in elk geval wel enige pijn heeft gevoeld als gevolg van het handelen van de verdachte.
4.1.4.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte op 20 oktober 2020 [naam slachtoffer 1] heeft bedreigd door te zeggen: "Ik vermoord jou". Ook bewezen is dat de verdachte op 19 oktober 2020 [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd door een briefje met de tekst: “You're Crazy. I'll kill you. Aaargghhh you're terrible. You can not have children!". Tot slot is bewezen dat de verdachte op 30 oktober 2020 [naam slachtoffer 3] heeft mishandeld door haar op haar onderarm te slaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 10 oktober 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard [naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik vermoord jou", ;
2
hij op 19 oktober 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [naam slachtoffer 2] via een handgeschreven briefje dreigend de woorden toe te voegen: "You're Crazy" en "I'll kill you" en "Aaargghhh you're terrible. You can not have children!",
3
hij op 30 oktober 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard [naam slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 3] te slaan op de onderarm.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

De bewezen feiten leveren op:
1.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
3.
mishandeling
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft een medewerker van de zorginstelling waar hij verbleef mishandeld door haar op haar arm te slaan. Dit deed haar niet alleen pijn, maar heeft haar ook in een ongestoorde uitoefening van haar werkzaamheden belemmerd.
Daarnaast heeft hij twee andere medewerkers bedreigd met de dood. Bedreiging is een ernstig feit en de verdachte heeft met dit gedrag duidelijk een grens overschreden. Met zijn handelen heeft de verdachte de andere twee zorgmedewerkers angst bezorgd, wat bovendien een belemmering kan vormen in de uitvoering van hun werk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 januari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank zal het strafblad van de verdachte dan ook niet in zijn nadeel meewegen bij de strafoplegging.
7.3.2.
Rapportages
Psychiater [naam psychiater] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 december 2020. Dit rapport houdt het volgende in. De verdachte lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type en aan stoornissen in het gebruik van alcohol, cannabis en stimulantia, in remissie in een gestructureerde omgeving. Ten tijde van het ten laste gelegde maakte de verdachte een randpsychotische manische episode van een schizoaffectieve stoornis door. Door maniforme ontremming en randpsychotische achterdocht en angst was de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde in aanzienlijke mate beperkt in zijn vermogen tot oordeel en kritiek en zijn gedragskeuzen, en geneigd tot impulsief agressief reageren. Hij was ten tijde van het ten laste gelegde waarschijnlijk wel enigermate in staat het laakbare en strafbare van bedreigingen en lichamelijk geweld in te zien of althans te beseffen. Daarom wordt geadviseerd hem het ten laste gelegde in een sterk verminderde mate toe te rekenen.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 februari 2021. Dit rapport houdt het volgende in. De verdachte is gediagnosticeerd met een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type en een stoornis in het gebruik van alcohol en amfetamine. De verdachte is met zorgmachtiging, met een looptijd tot 17 juli 2021, goed ingebed binnen klinische behandeling en begeleiding. De reclassering acht geen verdere verplichte bemoeienis vanuit reclassering geïndiceerd en adviseert een voorwaardelijke straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater gedragen worden door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in sterk verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. Daarbij weegt in matigende zin mee de omstandigheid dat de bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd in een periode van afbouw van de medicatie, wat op dat moment niet goed heeft uitgepakt.
Gezien de ernst van de feiten en de omstandigheid dat de slachtoffers hulpverleners zijn, kan desondanks niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Ook is in aanmerking genomen dat de verdachte op niveau vechtsporten beheerst, waardoor hij voor een ander extra gevaarlijk en/of bedreigend kan zijn of kan overkomen. De verdachte zal zich hiervan nog meer bewust moeten worden.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank ook acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Gelet op de omstandigheid, zoals beschreven door de reclassering, dat de verdachte al passende hulp en begeleiding ontvangt, bestaat onvoldoende aanleiding een voorwaardelijk strafdeel op te leggen met bijzondere voorwaarden zoals bijvoorbeeld toezicht en behandeling.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
en mrs. R.J.A.M. Cooijmans en L. Stevens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. de Vrind, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
Hij op of omstreeks 10 oktober 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard [naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik vermoord jou", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 19 oktober 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met
zware mishandeling, door die [naam slachtoffer 2] (via een handgeschreven briefje) dreigend de woorden toe te voegen "You're Crazy" en/of "I'll kill you" en/of "Aaargghhh you're terrible. You can not have children!", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3
hij op of omstreeks 30 oktober 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard [naam slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 3] te slaan op de (onder)arm.