ECLI:NL:RBROT:2021:2108

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2021
Publicatiedatum
12 maart 2021
Zaaknummer
C/10/613288 / FA RK 21-1211
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 23 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie met een borderline persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in cannabisgebruik. De officier van justitie had op 15 februari 2021 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om verplichte zorg voor betrokkene. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 februari 2021 werd vastgesteld dat betrokkene ernstig nadeel ondervond door zijn psychische toestand, wat leidde tot een aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstige verwaarlozing. Betrokkene had wapens in huis gehaald uit een gevoel van onveiligheid, wat door de politie in beslag was genomen. De rechtbank overwoog dat, hoewel de termijn voor het verzoek was overschreden, dit niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De zorgmachtiging werd verleend voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen die konden worden getroffen in geval van crisissituaties. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en schriftelijk uitgewerkt op 3 maart 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/613288 / FA RK 21-1211
Externe referentie: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 23 februari 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. M.D. van Velthoven te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 15 februari 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 20 januari 2021;
  • de zorgkaart van 5 februari 2021;
  • het zorgplan van 5 februari 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 februari 2021. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • mr. J. Janssen, officier van justitie;
  • [naam 2] , ggz-agoog, verbonden aan Antes;
  • [naam 3] , sociaalpsychiatrisch verpleegkundige, verbonden aan Antes;
  • moeder van betrokkene;
  • vader van betrokkene.

2..Beoordeling

2.1.
De advocaat van betrokkene bepleit niet-ontvankelijkheid van het verzoek omdat er sprake is van een termijnoverschrijding als bedoeld in 5:16 lid 1 Wvggz. De rechtbank overweegt als volgt. Hoewel de termijn van artikel 5:16 Wvggz is overschreden en de officier van justitie de wet op dit punt niet in acht heeft genomen, verbindt de Wvgzz hieraan niet het gevolg van niet-ontvankelijkheid. De rechtbank wijst het beroep op niet-ontvankelijkheid daarom af.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie met een borderline persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in cannabisgebruik.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Uit de overgelegde stukken blijkt dat betrokkene vanuit zijn gevoel van onveiligheid wapens in huis heeft gehaald. Deze wapens zijn door de politie in beslag genomen en de verwachting is dat betrokkene zich opnieuw zal bewapenen. Er bestaat een gevaar dat betrokken vanuit zijn achterdocht zijn wapens inzet tegen onschuldigen die in zijn beleving een gevaar vormen. Betrokkene lijkt geen zicht te hebben op het feit dat het agressie van anderen kan oproepen als hij met een wapen op straat zou rondlopen. Betrokkene verliest zich in zijn eigen belevingswereld waardoor hij geen oog meer heeft voor verplichtingen van de realiteit. Betrokkene kan niet voor inkomen zorgen en is afhankelijk van de voedselbank, echter roept betrokkene bij de voedselbank ook irritatie of angst op door zijn gedrag. Betrokkene maakt een zeer verwarde indruk; hij heeft het over ufo’s, necromancers en gouden imperials buiten.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.5.
De advocaat van betrokkene stelt zich op het standpunt dat behandelaren te weinig inspanning hebben geleverd om vrijwillige zorg te geven aan betrokkene. Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de overgelegde stukken blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Tijdens de mondelinge behandeling verklaren behandelaren dat betrokkene geen ziektebesef en ziekte-inzicht heeft; in zijn beleving mankeert hij niets. Behandelaren hebben alles geprobeerd om betrokkene te spreken maar betrokkene weigert alle vormen van hulpverlening; zo liet hij op 20 januari jl. de psychiater niet toe tot zijn woning en praat hij alleen via zijn badkamerraam met de hulpverlening. De officier voorziet dat er een noodsituatie zal ontstaan wanneer betrokkene zijn deur niet zal openen voor de hulpverlening. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.6.
De rechtbank gaat ervan uit dat de wetgever heeft beoogd dat zorgverlening ter voorkoming van ernstig nadeel mogelijk moet zijn. Uit de toelichting van de wetgever blijkt dat in een zorgmachtiging sprake kan zijn van drie gradaties van verplichte zorg. Allereerst kan de reguliere verplichte zorg opgenomen worden in de zorgmachtiging waarvan de zorgverantwoordelijke steeds gebruik mag maken. Ten tweede kan in de zorgmachtiging worden opgenomen welke zorg in voorzienbare crisissituaties mag worden gegeven – niet te verwarren met verplichte zorg in noodsituaties. Verplichte zorg in noodsituaties komt immers op de derde plaats in het drietrapsmodel. Wanneer de zorgmachtiging niet in de noodzakelijke zorg voorziet, kan in noodsituaties verplichte zorg worden verleend voor drie dagen, waarna een wijzigingsverzoek kan worden gedaan door de officier. Per geval dient te worden beoordeeld welke verplichte zorg continu gegeven mag worden, welke zorg in crisissituaties gegeven mag worden en welke zorg niet wordt opgenomen in de zorgmachtiging en waar slechts in noodsituaties gebruik van mag worden gemaakt.
2.7.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Namens betrokkene voert de advocaat verweer tegen zowel de verzochte vormen van verplichte zorg als de verzochte duur van zes maanden; zij geeft aan dat het goed gaat met betrokkene. De rechtbank acht de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden.
‘Reguliere verplichte zorg’
De rechtbank acht de volgende vorm van reguliere verplichte zorg noodzakelijk gedurende zes maanden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen: betrokkene dient behandelcontact toe te laten en hij dient behandelafspraken na te komen.
‘Verplichte zorg in crisissituaties’
De rechtbank ziet ook aanleiding verplichte zorg toe te staan als er sprake is van een crisissituatie en wanneer de voornoemde vormen van verplichte zorg niet mogelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. In crisissituaties mag binnen de komende zes maanden ook gebruik worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg:
  • het opnemen in een accommodatie: wanneer betrokkene zijn depotmedicatie weigert en er sprake is van psychotische decompensatie;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid: bij gedwongen opname.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, het insluiten en het uitoefenen van toezicht op betrokkene worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.7. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 augustus 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 23 februari 2021 mondeling gegeven door mr. A.C. Siemons, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 3 maart 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.