ECLI:NL:RBROT:2021:2102

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 maart 2021
Publicatiedatum
12 maart 2021
Zaaknummer
10/136268-20 en 10/246311-20 (gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, belaging, brandstichting en wapenbezit met bijzondere voorwaarden

Op 10 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mishandeling van zijn levensgezel, belaging, brandstichting, en het voorhanden hebben van stroomstootwapens. De verdachte heeft gedurende een periode van meer dan zeven maanden zijn ex-partner belaagd en mishandeld. Dit culminerde in brandstichting in de kelderbox van de woning van het slachtoffer, wat levensgevaar voor hem en andere bewoners met zich meebracht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod en een locatieverbod. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding voor zowel materiële als immateriële schade. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft de rechtbank niet overtuigd van zijn onschuld, ondanks de verdediging die vrijspraak bepleitte. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de opgelegde straffen en maatregelen als passend en geboden beschouwd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers:
10/136268-20 en 10/246311-20(gevoegd)
Datum uitspraak: 10 maart 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel (Huis van Bewaring),
gemachtigd raadsvrouw mr. Y.L. Zandbergen, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 15 januari 2021 en 24 februari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D.N.G. Woei-A-Tsoi heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder parketnummer 10/136268-20 onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten en het onder parketnummer 10/246311-20 ten laste gelegde feit;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, zich zal houden aan een meldplicht, zich onder ambulante behandeling zal stellen en zich zal onthouden van het gebruik van alcohol, waarbij hij mee zal werken aan onderzoeken ter controle;
  • oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht, inhoudende een locatieverbod voor de gemeente Capelle aan den IJssel en een contactverbod met het slachtoffer voor de duur van 3 jaar, met 2 weken hechtenis per overtreding (maximaal 6 maanden);
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en de maatregel.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten vrijspraak bepleit. Hiertoe is aangevoerd dat steeds sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs, nu voornamelijk de verklaring van de aangever tot het bewijs dient en deze verklaring niet of onvoldoende wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Het is het woord van de aangever tegenover dat van de verdachte.
4.1.2.
Beoordeling
De aangiftes en de verklaringen van de aangever vormen – zoals vaker voorkomt in zaken in huiselijke sfeer – het uitgangspunt voor de tenlastelegging. Deze verklaringen worden echter voldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen. Gelet op alle bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, heeft de rechtbank dan ook geen reden om te twijfelen aan juistheid van de verklaring van de aangever. Naar het oordeel van de rechtbank vindt het betoog van de verdediging zijn weerlegging in de bewijsmiddelen. De onder bijlage II opgenomen bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, omvatten dan ook voldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte al de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte de onder parketnummer 10/136268-20 onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten (te weten: mishandeling, belaging, brandstichting, mishandeling en het voorhanden hebben van stroomstootwapens) en het onder parketnummer 10/246311-20 ten laste gelegde feit (te weten: medeplegen van belaging) heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10-136268-20:
1.
hij op 21 februari 2020 te Rotterdam zijn levensgezel [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door hem te laten struikelen waardoor hij ten val is gekomen en bovenop voornoemde [naam slachtoffer 1] te gaan zitten en voornoemde [naam slachtoffer 1] bij zijn keel te grijpen en in zijn keel te knijpen;
2.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 28 februari 2020 tot en met 27 mei 2020 te Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 1] , door
- goederen van die [naam slachtoffer 1] te beschadigen/vernielen en
- veelvuldig te bellen naar het telefoonnummer van die [naam slachtoffer 1] ,
- meermalen voicemailberichten in te spreken op het telefoonnummer van die [naam slachtoffer 1] ,
- veelvuldig berichten naar die [naam slachtoffer 1] te sturen via WhatsApp,SMS en mail,
- meermalen bestellingen voor eten en pakketjes te plaatsen op naam en/of adres van die [naam slachtoffer 1] ,
eendonatie te doen op naam van die [naam slachtoffer 1] ,- veelvuldig nieuwe wachtwoorden aan te vragen van accounts van die [naam slachtoffer 1] ,
- meermalen nep-accounts op websites (onder andere Instagram, YoungOnes
enRomeo), aan te maken op naam van die [naam slachtoffer 1] ,
- meermalen (via datingsite Romeo) bij vermelding van de naam en het telefoonnummer van die [naam slachtoffer 1] dates af te spreken met derden,
- een klacht in te dienen over die [naam slachtoffer 1] bij de werkgever van die [naam slachtoffer 1] ,
- meermalen contact op te nemen met diverse vrienden, familie
leden en de werkgever van die [naam slachtoffer 1] over die [naam slachtoffer 1] en/of om adres/contactgegevens te achterhalen van die [naam slachtoffer 1] ,
- bij de woning van die [naam slachtoffer 1] langs te gaan en/of die [naam slachtoffer 1] op te wachten
met het oogmerk die [naam slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
3.
hij op 16 mei 2020 te Capelle aan den IJssel opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een brandbaar middel/stof,ten gevolge waarvan een kelderbox behorende bij de woning gelegen aan de
[adres] gedeeltelijk is/ verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor diverse spullen in de kelderbox en/of de woning gelegen aan de [adres] en/of aangrenzende woningen en levensgevaar voor [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en/of bewoners van aangrenzende woningen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en/of bewoners van aangrenzende woningen te duchten was;
4.
hij op 20 mei 2020 te Capelle aan den IJssel [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door hem te laten struikelen waardoor hij ten val is gekomen en hem vervolgens meerdere malen tegen het hoofd en de maag en/of de borst te schoppen/trappen;
5.
hij op 21 mei 2020 te Rotterdam een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere stroomstootwapens, zijnde voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 10-246311-20:
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 28 mei 2020 tot en met 6 oktober 2020 te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 1] ,
door
- veelvuldig bestellingen voor eten te plaatsen,
eenlease-auto aan te vragen en abonnementen (onder andere voor tijdschriften en telefoons) aan te vragen op naam en/of adres van die [naam slachtoffer 1] ,
- die [naam slachtoffer 1] aan te melden als donateur (van Unicef),
- meermalen nieuwe wachtwoorden aan te vragen van accounts van die [naam slachtoffer 1] ,
veelvuldig, althans meermalen nep-accounts op websites (onder andere Instagram, Cam4, Romeo en Toptaarten), aan te maken op naam van die [naam slachtoffer 1] ,
- meermalen (via datingsite Romeo) bij vermelding van de naam, het adres en het telefoonnummer van die [naam slachtoffer 1] dates af te spreken met derden,
- de huurwoning van die [naam slachtoffer 1] op te zeggen,
- een derde persoon langs het adres van die [naam slachtoffer 1] te sturen,
met het oogmerk die [naam slachtoffer 1] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen cursief verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10-136268-20:
1: mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel;
2: belaging;
3: opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
4: mishandeling;
5: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
Parketnummer 10-246311-20:
medeplegen van belaging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim acht maanden schuldig gemaakt aan de stalking van zijn ex-partner. Nadat het slachtoffer de relatie tussen hen beëindigd had, heeft de verdachte hem – ondanks verzoeken om geen contact meer te zoeken – veelvuldig gebeld en berichten gestuurd, diverse bestellingen gedaan op zijn naam, goederen van hem vernield, op diverse websites en apps (nep)accounts aangemaakt op zijn naam en nieuwe wachtwoorden aangevraagd. Daarnaast heeft hij onder andere vrienden en familie van het slachtoffer benaderd en een klacht over hem ingediend bij zijn werkgever. Voor en tijdens deze stalkingsperiode heeft de verdachte het slachtoffer bovendien verschillende keren mishandeld. Tegenover een vriend verklaarde hij dat hij wilde dat het slachtoffer ‘verdween’ en hij heeft – om de daad bij het woord te voegen, zo lijkt – brand gesticht in de kelderbox onder de woning van het slachtoffer. Deze brand is uitgeslagen naar onder meer het trappenhuis van het appartementencomplex, waardoor het slachtoffer en andere bewoners van het complex geen andere keus hadden dan op hun balkon te wachten op de brandweer.
Nadat het slachtoffer de eerste maal aangifte had gedaan, werd de verdachte in bewaring gesteld, die daarop werd geschorst. Tijdens de schorsing is de verdachte doorgegaan met de belaging, tot het moment waarop hij wederom in voorlopige hechtenis werd geplaatst.
Door zijn handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en hem maandenlang in doodsangst laten leven. De verdachte heeft zich niet laten weerhouden door de gevolgen die zijn handelen voor het slachtoffer had en heeft op enig moment zelfs zijn nieuwe partner bij de stalking betrokken. Door brand te stichten in het flatgebouw waar het slachtoffer woonde heeft de verdachte zijn leven en dat van de andere bewoners van dat gebouw in gevaar gebracht. Dit geldt temeer nu de brandstichting heeft plaatsgevonden op een tijdstip dat veel mensen liggen te slapen. Eén van de flatbewoners is die nacht zelfs ter controle in het ziekenhuis opgenomen geweest.
De verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden, maar is betrokkenheid bij de feiten blijven ontkennen.
De rechtbank neemt de verdachte deze feiten zeer kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
2 februari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaar niet is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Opvallend is wel dat de verdachte in 2010 ook is veroordeeld voor brandstichting en belaging.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
30 december 2020. Dit rapport houdt het volgende in.
Indien de verdachte schuldig wordt bevonden in onderhavige zaak, achten wij het van belang dat het slachtoffer voldoende beschermd wordt. Om die reden adviseren wij een contact- en locatieverbod. Ook het alcoholgebruik speelt mogelijk een rol in de aanloop naar het delictgedrag. Om die reden is een alcoholverbod wenselijk. Daarnaast vinden wij het belangrijk dat de verdachte zich laat behandelen door een instelling die zich specifiek richt op mensen met een (licht) verstandelijke beperking, zoals Middin.
Bij een veroordeling adviseren wij een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij reclassering (Antes), een ambulante behandeling (bij Middin), een alcoholverbod (met urine- en ademonderzoek) en een locatieverbod (met politietoezicht).
Wij adviseren dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht.
Wij adviseren voorts om een rechterlijk contactverbod met het slachtoffer in onderhavige zaak op te leggen onder artikel 38v Wetboek van Strafrecht.
Psychologen [naam 1] en [naam 2] hebben een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 december 2020. Dit rapport houdt het volgende in.
Indien het ten laste gelegde bewezen wordt geacht, kan hier in algemene zin het volgende over worden gezegd. De aanwezige licht verstandelijke beperking kan mogelijk hebben doorgewerkt hierin. Deze beperking kan hebben geleid tot een zwakke integratie van persoonlijkheidskenmerken, met mogelijk nadelige gevolgen voor stressbestendigheid, impulsiviteit, empathische vermogens en gewetensvorming. De copingstrategieën zijn hierdoor waarschijnlijk beperkt en vanuit een onvermogen situaties te begrijpen of te overzien kan angst en spanning toenemen, met mogelijk controleverlies als gevolg. Vermoed wordt dat de verdachte snel overschat of overvraagd kan worden, omdat de licht verstandelijke beperking niet direct opvalt in contact. Een direct verband echter tussen de licht verstandelijke beperking en het ten laste gelegde kan niet worden aangetoond en derhalve kan er geen uitspraak gedaan worden over de mate van toerekenen. Gezien het beroepen op zijn zwijgrecht is er geen delictscenario besproken, waardoor
niet kan worden beoordeeld op welke wijze en in welke mate de problematiek van de verdachte heeft doorgewerkt in het ten laste gelegde. Gezien het beroepen op zijn zwijgrecht is het niet goed mogelijk een volledige risico-taxatie te doen. Vanwege de eerdere veroordeling voor belaging en het feit dat de verdachte, indien het ten laste gelegde bewezen wordt geacht, voorwaarden heeft geschonden, worden toch risicofactoren in kaart gebracht, voor zover mogelijk. Er zijn voor het risico op stalking geweld, op volharding en psychosociale schade bij de stalker redelijk wat factoren aanwezig die zorgelijk zijn. Daarentegen zijn er ook redelijk wat beschermende factoren. Desondanks lijkt de bescherming tekort te zijn geschoten, gezien de justitiële voorgeschiedenis en het huidige ten laste gelegde (indien bewezen). Wanneer het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard, zou een bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijk strafdeel overwogen kunnen worden. Het is wenselijk dat er, indien bewezen, begeleiding en behandeling komt, aansluitend bij het niveau van intellectueel functioneren. Gedacht kan worden aan een instelling specifiek voor mensen met een (licht) verstandelijke beperking. De reclassering dacht mogelijk aan Middin hiervoor, dat een goede optie lijkt te zijn. De zorgmijdende houding kan in begeleiding en behandeling een belemmerende factor zijn: de verdachte is van mening geen hulp nodig te hebben. Reclasseringstoezicht en toezicht op alcoholgebruik wordt zinvol geacht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding, gelet op de aard en ernst van de feiten en op de lange periode waarin de stalking heeft plaatsgevonden.
Nu gelet op de besproken rapportages begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk worden geacht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht, een ambulante behandeling en een alcoholverbod, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte tevens de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 jaren opgelegd, inhoudende een gebiedsgebod voor de gemeente Capelle aan den IJssel en een contactverbod met het slachtoffer [naam slachtoffer 1] .
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [naam slachtoffer 1] wordt bevolen dat ook deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft [naam benadeelde] zich in het geding gevoegd ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.685,42 aan materiële schade en een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering tot materiële schadevergoeding. De posten ‘reparatiekosten voor de kapot gegooide telefoon’, ‘de aanschaf van een tang in verband met een eerdere vernieling van de wasmachine’ en ‘de kosten voor vervanging van de vernielde televisie’ hebben geen relatie met de ten laste gelegde feiten, waardoor de benadeelde partij in die posten niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Wat betreft de immateriële schade heeft zij verzocht deze volledig toe te wijzen. De officier van justitie komt tot een toewijsbaar bedrag van € 6.080,43.
8.2.
Standpunt verdediging
Nu vrijspraak is bepleit, heeft de verdediging primair betoogd dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen. Subsidiair is de niet-ontvankelijkheid verzocht, nu de materiële posten onvoldoende onderbouwd zijn, dan wel geen verband houden met de ten laste gelegde feiten. Ook de vordering tot vergoeding van de immateriële schade is onvoldoende onderbouwd.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Ten aanzien van de verschillende opgevoerde posten, oordeelt de rechtbank als volgt.
Ten aanzien van de Miele wasmachine die in de kelderbox stond ten tijde van brand zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. Deze post is niet nader onderbouwd en uit de processen-verbaal van de politie blijkt ook niet van schade aan deze wasmachine.
De posten ‘de aanschaf van een tang in verband met een eerdere vernieling van de wasmachine’ en ‘de kosten voor vervanging van de vernielde televisie’ zien, zoals de officier van justitie heeft betoogd, op een incident dat voor de ten laste gelegde periode plaatsvond, zodat geen rechtstreeks verband met het bewezenverklaarde kan worden gevonden. Ook in dit deel van de vordering zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
De onder feit 2 ten laste gelegde periode loopt van 28 februari 2020 tot en met 27 mei 2020. De gevorderde post ‘reparatiekosten voor de op 20 mei 2020 kapot gegooide telefoon’ is daarom toewijsbaar. Dit feit omvat immers ook het vernielen van diverse goederen van het slachtoffer door de verdachte.
Voor de overige posten geldt dat zij in rechtstreeks verband staan met de bewezenverklaarde feiten. De schade is voldoende onderbouwd en komt voor vergoeding in aanmerking.
De vordering zal wat betreft de materiële schade worden toegewezen tot een bedrag van € 1.580,43. De benadeelde partij zal voor het overige deel, zoals hiervoor omschreven, niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Voorts is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,-, zodat de vordering zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 6 oktober 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 6.580,43, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 47, 57, 157, 285b, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/136268-20 onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten en het onder parketnummer 10/246311-20 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 40 (veertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd melden bij de reclasseringsorganisatie in de woonplaats waar hij ingeschreven staat (op dit moment is dat Antes, Marconistraat 2 te Rotterdam), en blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zolang en zovaak als de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal zich laten behandelen door Middin of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3. de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd onthouden van het gebruik van alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek en/of ademonderzoek (blaastest of alcoholband), te bepalen door de reclassering;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 3 (drie) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich niet op te houden in Capelle aan den IJssel, gedurende 3 jaren na heden;
2. zich te onthouden van direct of indirect contact met [naam slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer] , gedurende 3 jaren na heden;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste 6 (zes) maanden;
beveelt dat
de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen een bedrag van
€ 6.580,43 (zegge: vijfenzestighonderdtachtig euro en drieënveertig cent), bestaande uit € 1.580,43 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen van
€ 6.580,43(hoofdsom,
zegge: vijfenzestighonderdtachtig euro en drieënveertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.580,43 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
67 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.M. de Winkel, voorzitter,
en mrs. M.J.M. van Beckhoven en L. Stevens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.J. Voogel-van Buuren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10-136268-20:
1.
hij op of omstreeks 21 februari 2020 te Rotterdam zijn levensgezel [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door hem te laten struikelen waardoor hij ten val is gekomen en/of bovenop voornoemde [naam slachtoffer 1] te gaan zitten en/of voornoemde [naam slachtoffer 1] bij zijn keel te grijpen en/of in zijn keel te knijpen;
2.
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 februari 2020 tot en met 27 mei 2020 te Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 1] , door
- meermalen goederen van die [naam slachtoffer 1] te beschadigen/vernielen en/of
- veelvuldig, althans meermalen te bellen naar het telefoonnummer van die [naam slachtoffer 1] ,
- veelvuldig, althans meermalen voicemailberichten in te spreken op het telefoonnummer van die [naam slachtoffer 1] ,
- veelvuldig, althans meermalen berichten naar die [naam slachtoffer 1] te sturen via WhatsApp, Facebook, Instagram, Linkedin, SMS, Messenger en/of mail,
- veelvuldig, althans meermalen bestellingen voor eten en/of pakketjes te plaatsen, lease-auto's aan te vragen en/of abonnementen (onder andere voor tijdschriften en telefoons) aan te vragen op naam en/of adres van die [naam slachtoffer 1] ,
- veelvuldig, althans meermalen die [naam slachtoffer 1] aan te melden als donateur (van onder andere Unicef) en/of donaties te doen op naam van die [naam slachtoffer 1] ,
- veelvuldig, althans meermalen nieuwe wachtwoorden aan te vragen van accounts van die [naam slachtoffer 1] ,
- veelvuldig, althans meermalen nep-accounts op websites (onder andere Instagram, YoungOnes, Cam4, Romeo en Toptaarten), aan te maken op naam van die [naam slachtoffer 1] ,
- meermalen (via datingsite Romeo) bij vermelding van de naam, het adres en het telefoonnummer van die [naam slachtoffer 1] dates af te spreken met derden,
- de huurwoning van die [naam slachtoffer 1] op te zeggen,
- veelvuldig, althans meermalen een klacht in te dienen over die [naam slachtoffer 1] bij de werkgever van die [naam slachtoffer 1] ,
- veelvuldig, althans meermalen contact op te nemen met diverse vrienden, familieden en/of de werkgever van die [naam slachtoffer 1] over die [naam slachtoffer 1] en/of om adres/contactgegevens te achterhalen van die [naam slachtoffer 1] ,
- veelvuldig, althans meermalen bij de woning en/of het werk van die [naam slachtoffer 1] langs te gaan en/of die [naam slachtoffer 1] op te wachten en/of
- veelvuldig, althans meermalen een derde persoon langs het adres van die [naam slachtoffer 1] te sturen,
met het oogmerk die [naam slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
3.
hij op of omstreeks 16 mei 2020 te Capelle aan den IJssel opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een brandbaar middel/stof, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan een kelderbox behorende bij de woning gelegen aan de
[adres] geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor diverse spullen in de kelderbox en/of de woning gelegen aan de [adres] en/of aangrenzende woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of (de) bewoner(s) van de [adres] en/of bewoners van aangrenzende woningen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of (de) bewoner(s) van de [adres] en/of bewoners van aangrenzende woningen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
4.
hij op of omstreeks 20 mei 2020 te Capelle aan den IJssel [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door hem te laten struikelen waardoor hij ten val is gekomen en/of hem vervolgens meerdere malen tegen het hoofd en/of de maag en/of de borst en/of het lichaam te schoppen/trappen en/of hem tegen de borst en/of het lichaam te slaan/stompen;
5.
hij op of omstreeks 21 mei 2020 te Rotterdam een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten één of meerdere stroomstootwapens, zijnde (een) voorwerp(en) waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
Parketnummer 10-246311-20:
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 mei 2020 tot en met 6 oktober 2020 te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 1] ,
door
- veelvuldig, althans meermalen te bellen naar het telefoonnummer van die [naam slachtoffer 1] ,
- veelvuldig, althans meermalen voicemailberichten in te spreken op het telefoonnummer van die [naam slachtoffer 1] ,
- veelvuldig, althans meermalen berichten naar die [naam slachtoffer 1] te sturen via WhatsApp, Facebook, Instagram, Linkedin, SMS, Messenger en/of mail,
- veelvuldig, althans meermalen bestellingen voor eten en/of pakketjes te plaatsen, lease-auto's aan te vragen en/of abonnementen (onder andere voor tijdschriften en telefoons) aan te vragen op naam en/of adres van die [naam slachtoffer 1] ,
- veelvuldig, althans meermalen die [naam slachtoffer 1] aan te melden als donateur (van onder andere Unicef) en/of donaties te doen op naam van die [naam slachtoffer 1] ,
- veelvuldig, althans meermalen nieuwe wachtwoorden aan te vragen van accounts van die [naam slachtoffer 1] ,
- veelvuldig, althans meermalen nep-accounts op websites (onder andere Instagram, YoungOnes, Cam4, Romeo en Toptaarten), aan te maken op naam van die [naam slachtoffer 1] ,
- meermalen (via datingsite Romeo) bij vermelding van de naam, het adres en het telefoonnummer van die [naam slachtoffer 1] dates af te spreken met derden,
- de huurwoning van die [naam slachtoffer 1] op te zeggen,
- veelvuldig, althans meermalen een klacht in te dienen over die [naam slachtoffer 1] bij de werkgever van die [naam slachtoffer 1] ,
- veelvuldig, althans meermalen contact op te nemen met diverse vrienden, familieden en/of de werkgever van die [naam slachtoffer 1] over die [naam slachtoffer 1] en/of om adres/contactgegevens te achterhalen van die [naam slachtoffer 1] ,
- veelvuldig, althans meermalen bij de woning en/of het werk van die [naam slachtoffer 1] langs te gaan en/of die [naam slachtoffer 1] op te wachten en/of
- veelvuldig, althans meermalen een derde persoon langs het adres van die [naam slachtoffer 1] te sturen,
met het oogmerk die [naam slachtoffer 1] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.