Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. Zilveren Kruis vorderde betaling van een bedrag van € 1.044,11 aan premie, inclusief wettelijke rente, van de gedaagde, die een zorgverzekering had afgesloten. De gedaagde had niet voldaan aan zijn betalingsverplichtingen voor de periodes februari tot en met augustus 2019 en januari 2020. De procedure begon met een dagvaarding op 8 juli 2020, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde nog premiebedragen verschuldigd was en heeft de hoofdsom toegewezen voor een bedrag van € 776,74. De gedaagde betwistte dat hij de premie voor februari 2019 al had betaald, maar de rechter oordeelde dat Zilveren Kruis op goede gronden de betaling had verwerkt op de premie voor december 2018. Uiteindelijk werd de vordering voor februari 2019 toegewezen tot een bedrag van € 100,26.
De kantonrechter heeft ook de gevorderde wettelijke rente toegewezen, omdat de gedaagde in verzuim verkeerde. De vordering voor buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat Zilveren Kruis geen bewijs had geleverd dat de gedaagde de veertiendagenbrief had ontvangen. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die door de rechter zijn vastgesteld op € 499,- aan griffierecht, € 105,09 aan dagvaardingskosten en € 248,- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.