ECLI:NL:RBROT:2021:1982

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 februari 2021
Publicatiedatum
9 maart 2021
Zaaknummer
C/10/612039 / FA RK 21-598
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie met betrekking tot betrokkene met schizofrenie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 februari 2021 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. Het verzoekschrift van de officier is op 25 januari 2021 ingekomen, met bijlagen waaronder een medische verklaring van een psychiater en een zorgplan. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 februari 2021, waarbij de betrokkene, haar advocaat en de officier van justitie aanwezig waren. De advocaat van de betrokkene voerde twee verweren aan: niet-ontvankelijkheid van de officier wegens termijnoverschrijding en de onvolledigheid van de medische verklaring. De rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding geen gevolgen had voor de ontvankelijkheid van de officier, en dat de medische verklaring voldeed aan de eisen, ondanks dat de betrokkene niet fysiek door de psychiater was onderzocht vanwege coronamaatregelen.

De rechtbank concludeerde dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie, wat leidt tot ernstig nadeel en risico's voor haar veiligheid. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid tot het treffen van verplichte zorgmaatregelen zoals het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene. De beschikking werd op 12 februari 2021 gegeven door rechter D.C.J. Peeck, in tegenwoordigheid van griffier H.J. de Wit, en is op 19 februari 2021 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/612039 / FA RK 21-598
Externe referentie: [referentienummer]
Schriftelijke uitwerking van de beslissing van 12 februari 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. L.A. Middelkoop te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 25 januari 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 14 januari 2021;
  • het zorgplan van 19 oktober 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 februari 2021.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam ambulant behandelaar] , ambulant behandelaar, verbonden aan Antes. Zij heeft telefonisch deelgenomen aan de mondelinge behandeling;
  • de officier van justitie.

2..Beoordeling

2.1.
De advocaat van betrokkene voert twee preliminaire verweren. Ten eerste bepleit zij niet-ontvankelijkheid van de officier omdat er sprake is van een termijnoverschrijding. Gelet op artikel 5:16 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 5:17 Wvggz dient de officier binnen vier weken na de schriftelijke mededeling aan betrokkene, zoals bedoeld in artikel 5:4 lid 2 sub a Wvggz, een verzoekschrift voor een zorgmachtiging in bij de rechtbank. In dit geval is het verzoekschrift bijna vier maanden na die mededeling ingediend.
Ten tweede bepleit de advocaat dat de medische verklaring niet voldoet aan de eisen. Betrokkene is uitsluitend telefonisch gehoord en niet door de psychiater geobserveerd. Op grond van ECLI:NL:PHR 2020:1195 dient de psychiater te verantwoorden waarom fysiek onderzoek niet verantwoord is, dat is in deze zaak niet gebeurd. Ook daarom moet niet-ontvankelijkheid van de officier volgen.
2.2.
De officier geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat er inderdaad sprake is van een termijnoverschrijding. De wetgever verbindt hier echter geen consequenties aan. Betrokkene heeft niet in onzekerheid verkeerd, aldus te officier. Ten aanzien van het tweede verweer is betrokkene inderdaad niet in fysieke aanwezigheid van de psychiater onderzocht vanwege corona. Wel heeft de psychiater kennisgenomen van de lange voorgeschiedenis van betrokkene. Onder deze omstandigheden voldoet de medische verklaring aan de gestelde eisen.
2.3.
De rechtbank verwerpt de verweren.
De wet verbindt geen consequenties aan de overschrijding van de termijn als bedoeld in artikel 5:16, eerste lid, WvGGZ. Hoewel deze wettelijke termijn is overschreden, leidt dit niet tot niet-ontvankelijkheid van de officier.
De psychiater die betrokkene heeft beoordeeld heeft, gelet op de situatie rondom het coronavirus, gedaan wat redelijkerwijs van hem verwacht kon worden. Van betrokkene is een langdurige voorgeschiedenis bekend, die door de psychiater ook bij de beoordeling is betrokken. Bovendien wordt de inhoud van de medische verklaring niet betwist waar het de vaststelling van de stoornis betreft.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.5.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van, of het aanzienlijk risico op, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt. Betrokkene is al langere tijd bekend met schizofrenie waarbij zij ook manisch psychotisch kan ontregelen. Zij vertoont dan agressief en vluchtgedrag. Zij is meerdere malen gedwongen opgenomen geweest. Betrokkene is meerdere keren naar het buitenland vertrokken en onder invloed van andere mensen geraakt. Zo waren er aanwijzingen voor uitbuiting en drugsgebruik. Ook in het buitenland is betrokkene opgenomen geweest. Repatriëring was noodzakelijk. Betrokkene is sinds 25 mei 2020 ontslagen uit de kliniek. Zij is stabiel door het gebruik van medicatie. In de ambulante setting is het soms moeilijk contact te krijgen met betrokkene. Behandelaren zien dat het momenteel goed en stabiel gaat met betrokkene, maar willen met een zorgmachtiging voorkomen dat zij een terugval krijgt. Met een zorgmachtiging kan er tijdig ingegrepen worden, waardoor een verplichte opname voorkomen kan worden. Door de huidige beperkingen is er een veilige situatie omdat betrokkene niet kan afspreken, niet uit kan gaan en niet naar het buitenland kan. Gezien de ernst van de gebeurtenissen in het verleden is het risico op decompensatie in de toekomst sterk verhoogd.
2.6.
Om ernstig nadeel af te wenden en geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat zij vrijwillig wil meewerken aan haar behandeling. Zij zal haar depotmedicatie nemen en afspraken nakomen. Betrokkene is relatief kort zonder zorgmachtiging. De bereidheid tot vrijwillige medewerking is erg pril en nog kwetsbaar.
De rechtbank acht om die reden verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het onderhouden van contact met het ambulante GGZ-team;
De overige door de officier verzochte vorm van verplichte zorg, te weten, het opnemen in een accommodatie, wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Met betrekking tot de opname heeft de rechtbank niet de verwachting dat dit binnen de duur van de zorgmachtiging nodig zal zijn. Betrokkene woont bij haar moeder die betrokkene onder andere helpt met de inname van medicatie. Betrokkene was hier op zitting positief over. De verwachting is dat het toeziend oog van moeder voor de duur van de zorgmachtiging voldoende is om ontregelingen die een opname noodzakelijk maken te voorkomen.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Vanwege de termijnoverschrijding zal de zorgmachtiging worden verleend voor de duur van drie maanden met ingang van de dag van de mondelinge beschikking.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.7. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 mei 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 12 februari 2021 gegeven door mr. D.C.J. Peeck, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 19 februari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.