Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam bedrijf A] ,
[persoon C],
1..De procedure
- de dagvaarding van 21 april 2020, met producties 1 t/m 12;
- de brief van 7 juli 2020 van EY, met een urenregistratie;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 t/m 16;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 13 t/m 15;
- de akte overlegging producties van [persoon B en C] c.s., met producties 17 t/m 24;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 7 december 2020;
- de spreekaantekeningen van mr. Penders;
- de spreekaantekeningen van mr. Huizingh, met productie 25;
- de berichten van partijen voor de rol van 23 december 2020, inhoudend dat partijen geen regeling hebben bereikt, dat EY zich bij akte wil uitlaten over productie 25 van [persoon B en C] c.s. en dat [persoon B en C] c.s. zich daartegen verzetten en vonnis vragen;
- het bericht van de rechtbank aan partijen, waarbij het verzoek van EY is afgewezen en vonnis is bepaald.
2..De feiten
[........]).
4..Honorarium, vergoedingen en factureringsafspraken
- Controle aanslagen inkomstenbelasting 2015 en gemeentelijke ondernemingsbelasting 2015 [land A] .
- Forfaitair bedrag voor overige werkzaamheden, waaronder verzoek ambtshalve vermindering [land B] aanslagen inkomstenbelasting 2012, 2013 en 2014 van [persoon B] , [land B] werkzaamheden met betrekking tot de aangiften in [land C] en aangifte inkomstenbelasting [land A] 2016 (coördinatie), analyseren nota’s van [naam belastingadviseursbedrijf] , vraag [persoon B] met betrekking tot [omschrijving] voor afscheid etc. (…)”
- reparatiewerkzaamheden [naam belastingadviseursbedrijf] € 40.389
- boekenonderzoek [land A] € 25.996
- aangiften inkomstenbelasting [land A] 2014 en 2015 € 36.070
- controle aanslagen [land A] 2015 € 1.080
- forfaitair bedrag € 5.000
3..Het geschil
in conventie
4..De beoordeling
5..De beslissing
24 maart 2021voor het nemen van een akte door EY waarin zij nader onderbouwt welke noodzakelijke extra werkzaamheden zij heeft verricht als gevolg van het niet betrekken van de [naam bank 1] -rekening bij de aangiften inkomstenbelasting [land A] 2014 en 2015 en dat deze werkzaamheden rechtvaardigen dat zij bij [persoon B en C] , bovenop de overeengekomen vaste prijzen,
A) € 36.070,- (exclusief kantoorkosten en btw) in rekening heeft gebracht in verband met het corrigeren van de aangiften inkomstenbelasting [land A] 2014 en 2015 en