ECLI:NL:RBROT:2021:1951

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 maart 2021
Publicatiedatum
9 maart 2021
Zaaknummer
8809451 CV EXPL 20-35759
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgkosten en proceskosten in zorgverzekeringszaak

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 12 maart 2021, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen Menzis Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. Menzis vorderde bij dagvaarding dat de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 478,24, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van dit bedrag, alsook veroordeling in de proceskosten. De gedaagde had een achterstand in de betaling van zijn eigen risico, welke verplichting hij niet was nagekomen. De gedaagde voerde verweer en betwistte de verschuldigdheid van het bedrag, omdat hij dacht dat hij onterecht twee keer eigen risico in rekening was gebracht. Hij had na de dagvaarding een deel van het gevorderde bedrag betaald, maar was niet in staat om het resterende bedrag van € 179,52 te voldoen.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde na dagvaarding het volledige gevorderde bedrag van € 478,24 had betaald, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en rente. De rechter stelde vast dat Menzis recht had op vergoeding van de proceskosten, ondanks dat de gedaagde het bedrag had voldaan. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 0,60 aan Menzis, alsook in de proceskosten, die door de rechter zijn vastgesteld op een totaal van € 303,09. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8809451 CV EXPL 20-35759
uitspraak: 12 maart 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Menzis Zorgverzekeraar N.V.,
gevestigd te Wageningen,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die in persoon procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Menzis’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 30 september 2020, met producties;
de conclusie van antwoord, met producties;
de conclusie van repliek, met producties;
de conclusie van dupliek.
Het vonnis is nader bepaald op heden.

2..Het geschil

2.1
Menzis vordert bij dagvaarding dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Menzis van een bedrag van € 478,24, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 401,33, vanaf 30 september 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2
Menzis legt nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst ten grondslag. [gedaagde] is gehouden om eigen risico te betalen. [gedaagde] heeft niet aan deze verplichting voldaan voor verschillende facturen met een totaalbedrag van € 401,33. De achterstand bedraagt inclusief rente en kosten € 478,24.
2.3
[gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen de vordering. [gedaagde] betwist de verschuldigdheid van de vordering, omdat hij aanvankelijk dacht dat hij twee keer eigen risico in rekening gebracht kreeg voor dezelfde zorg. Ook vindt hij de werkwijze van GGN onvriendelijk. Voor zover [gedaagde] heeft na dagvaarding maar voor de dienende dag het in de dagvaarding gevorderde bedrag van € 478,24 betaald. Tot betaling van de restantvordering van € 179,52 was hij op dat moment niet in staat.

3..De beoordeling

3.1
Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde] na dagvaarding, maar ruim voor de rolzitting waartegen [gedaagde] is gedagvaard, het volledige bij dagvaarding gevorderde bedrag van € 478,24 heeft betaald. In dat bedrag zaten ook de buitengerechtelijke incassokosten en rente begrepen. Aangezien [gedaagde] de proceskosten op dat moment nog niet was verschuldigd, heeft [gedaagde] dan ook het gehele verschuldigde bedrag voldaan en lag het voor Menzis in de rede om de procedure in te trekken om de kosten niet verder op te laten lopen. Hiertoe is Menzis echter niet verplicht, omdat zij de kosten voor de dagvaarding en het opstellen daarvan door de gemachtigde al wel heeft gemaakt en ook recht heeft op vergoeding van deze kosten. Zij heeft [gedaagde] voor de dienende dag nog wel aangeschreven met de mededeling dat zij nog aanspraak maakte op betaling van die kosten, bij gebreke waarvan zij de zaak zou aanbrengen. Helaas kon [gedaagde] het restantbedrag op dat moment niet missen. Menzis heeft de procedure voortgezet en [gedaagde] is dan ook de bij repliek berekende actuele rente van € 0,60 verschuldigd.
3.2
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij ook in de proceskosten worden veroordeeld.

4..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Menzis te betalen een bedrag van € 0,60;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Menzis vastgesteld op € 124,- aan griffierecht, € 105,09 aan dagvaardingskosten en € 74,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645