Op 27 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan schizofrenie en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstig lichamelijk letsel en psychische schade. De betrokkene is al twintig jaar bekend binnen de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en heeft in het verleden een TBS-maatregel opgelegd gekregen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 27 januari 2021 is de betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte. De rechtbank heeft op basis van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling geconcludeerd dat de betrokkene verplichte zorg nodig heeft, omdat hij onvoldoende bereid is om behandeling op vrijwillige basis te accepteren. De rechtbank heeft de noodzakelijkheid van de zorgmachtiging onderbouwd met de medische verklaring en het zorgplan.
De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank heeft ook de specifieke vormen van verplichte zorg vastgesteld die noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De beschikking is mondeling gegeven door rechter W.J. van den Bergh en schriftelijk uitgewerkt op 1 februari 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.