ECLI:NL:RBROT:2021:1886

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
8 maart 2021
Zaaknummer
ROT 20/1293
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs wegens niet betalen kosten educatieve maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 februari 2021 uitspraak gedaan in het bestuursrechtelijke geschil tussen een eiser en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. De eiser had de kosten verbonden aan een educatieve maatregel (EMG) niet betaald, wat leidde tot de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs. De rechtbank oordeelde dat de eiser op grond van artikel 132, eerste lid, onder a van de Wegenverkeerswet (WVW) verplicht was om zijn medewerking te verlenen aan de EMG. Het niet voldoen aan de kosten voor de EMG werd door de rechtbank aangemerkt als een gebrek aan medewerking, waardoor de verweerder, het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, gerechtigd was om het rijbewijs ongeldig te verklaren.

De rechtbank stelde vast dat de eiser niet tijdig had voldaan aan de kosten voor de EMG en dat hij geen beroep had ingesteld tegen de eerdere beslissing om de EMG op te leggen. Dit betekende dat de beslissing om de EMG op te leggen in rechte vaststond. De rechtbank concludeerde dat de verweerder op basis van de wetgeving niet anders kon dan het rijbewijs ongeldig verklaren. De persoonlijke omstandigheden van de eiser konden niet in aanmerking worden genomen, gezien het dwingendrechtelijke karakter van de wetgeving. De overige beroepsgronden van de eiser, die zich richtten tegen de oplegging van de EMG, konden in deze procedure niet worden beoordeeld.

De uitspraak werd gedaan door rechter F.P.J. Schoonen in aanwezigheid van griffier D. van Dijk-Goedhart. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en de uitspraak werd openbaar gedaan.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/1293

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

12 februari 2021 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [woonplaats eiser] , eiser,

en
De algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder.
Eiser is zonder kennisgeving niet verschenen.
Verweerder is met kennisgeving niet verschenen.
Na de sluiting van het onderzoek ter zitting op 12 februari 2021 heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden van de beslissing luiden als volgt.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Vaststaat dat eiser de aan de EMG verbonden kosten niet uiterlijk op
20 november 2019 heeft voldaan of tijdig heeft verzocht om een betalingsregeling.
De rechtbank stelt voorop dat in deze zaak enkel ter discussie staat of verweerder op grond van het feit dat eiser niet tijdig de kosten voor de EMG heeft voldaan mocht overgaan tot een ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiser. De vraag of verweerder terecht een EMG heeft opgelegd aan eiser, maakt geen onderdeel uit van dit geschil. Indien eiser het niet eens was met het opleggen van de EMG had hij beroep kunnen instellen tegen de beslissing op bezwaar van 27 november 2019, waarbij zijn bezwaar gericht tegen het opleggen van de EMG niet-ontvankelijk is verklaard. Nu eiser dit niet heeft gedaan, staat dat besluit in rechte vast. Dit betekent dat er vanuit dient te worden gegaan dat de EMG terecht is opgelegd.
2. De rechtbank oordeelt als volgt. Uit artikel 132, eerste lid, onder a, van de WVW volgt dat eiser verplicht is om zijn medewerking te verlenen wanneer aan hem een educatieve maatregel ter bevordering van de rijvaardigheid of geschiktheid wordt opgelegd. Wanneer deze medewerking ontbreekt, is verweerder er op grond van artikel 132, tweede lid, van de WVW toe gehouden om over te gaan tot ongeldigverklaring van het rijbewijs.
Uit artikel 132, tweede lid, van de WVW volgt eveneens dat onder het niet meewerken aan een educatieve maatregel zoals de EMG in ieder geval wordt verstaan het niet voldoen van de kosten voor de maatregel. Dit volgt eveneens uit artikel 9, sub a, van de Regeling.
Dit betekent dat verweerder op grond van de toepasselijke regelgeving niet anders kon dan het rijbewijs van eiser ongeldig te verklaren. Hetgeen eiser heeft aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden. Vanwege het dwingendrechtelijke karakter van de toepasselijke wetgeving heeft verweerder geen rekening hoeven houden met de persoonlijke omstandigheden die eiser naar voren heeft gebracht. De overige beroepsgronden van eiser richten zich tegen het opleggen van de EMG. Zoals uit overweging 1 volgt, kan de rechtbank daar in deze zaak niet over oordelen.
Deze uitspraak is op 12 februari 2021 in het openbaar gedaan door
mr. F.P.J. Schoonen, rechter, in aanwezigheid van mr. D. van Dijk-Goedhart, griffier.
De griffier is buiten staat De rechter is verhinderd te tekenen
griffier rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.