In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schade 24 B.V. (hierna: Schade24) een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die als gevolmachtigde van Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. (hierna: NN) optrad. De vordering betreft een schadevergoeding van € 523,- aan hoofdsom, € 78,45 aan buitengerechtelijke kosten en € 58,- aan verschenen rente, voortvloeiend uit een aanrijding op 7 oktober 2018 waarbij de heer [naam persoon 1] betrokken was. Schade24 stelt dat de heer [naam persoon 2], bestuurder van de auto die de aanrijding veroorzaakte, onrechtmatig heeft gehandeld en dat de gedaagde partij als verzekeraar verantwoordelijk is voor de betaling van de gemaakte incassokosten.
De gedaagde partij heeft de vordering betwist en aangevoerd dat NN had moeten worden gedagvaard in plaats van haarzelf, aangezien zij slechts als gevolmachtigde van NN heeft gehandeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij in de afhandeling van de schade als gevolmachtigde van NN heeft opgetreden en dat de schade door NN is erkend. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van Schade24 niet tegen de gedaagde kan worden ingesteld, omdat de grondslag voor de vordering ontbreekt. De vordering wordt afgewezen en Schade24 wordt veroordeeld in de proceskosten.
De kantonrechter heeft ook het verzoek van de gedaagde partij om Schade24 te veroordelen in de daadwerkelijke proceskosten afgewezen, omdat niet is vastgesteld dat er sprake was van misbruik van procesrecht. De proceskosten worden toegewezen aan de zijde van de gedaagde partij, vastgesteld op € 374,- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 februari 2021.