Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Procesverloop
- betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
- [naam 2] , verpleegkundige, verbonden aan GGZ Delfland.
Rechtbank Rotterdam
Op 11 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een betrokkene die suïcidaal gedrag vertoonde en in het verleden meerdere keren met crisismaatregelen was opgenomen. De officier van justitie had verzocht om deze machtiging, omdat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 januari 2021 werd vastgesteld dat de betrokkene niet in de accommodatie verbleef, maar dat opname op korte termijn noodzakelijk was gezien de ernst van de situatie. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder opname in een accommodatie en beperking van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank achtte de zorg evenredig en effectief, en verleende de machtiging voor een periode van drie weken. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. B. Oonincx en schriftelijk uitgewerkt op 14 januari 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.