Op 4 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam had op 17 december 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten recidiverende manieën in het kader van een bipolaire stoornis en zwakbegaafdheid. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij betrokkene en haar advocaat, mr. T.R. Hüpscher, aanwezig waren. De officier van justitie was niet gehoord, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
Tijdens de behandeling werd vastgesteld dat het gedrag van betrokkene, als gevolg van haar psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op ernstige materiële schade en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is in het verleden regelmatig opgenomen geweest en heeft een fragiel evenwicht bereikt door zich aan de ambulante behandelafspraken te houden. Echter, er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis, en zonder zorgmachtiging kan het te lang duren voordat betrokkene adequate zorg ontvangt.
De rechtbank heeft de verzoeken tot verplichte zorg toegewezen, waaronder het beperken van de bewegingsvrijheid en het toedienen van medicatie. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid om de situatie na deze periode opnieuw te bezien. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 11 januari 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.