ECLI:NL:RBROT:2021:1839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 januari 2021
Publicatiedatum
5 maart 2021
Zaaknummer
C/10/609952 / FA RK 20-9875
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische stoornis

Op 4 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam had op 17 december 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten recidiverende manieën in het kader van een bipolaire stoornis en zwakbegaafdheid. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij betrokkene en haar advocaat, mr. T.R. Hüpscher, aanwezig waren. De officier van justitie was niet gehoord, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

Tijdens de behandeling werd vastgesteld dat het gedrag van betrokkene, als gevolg van haar psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op ernstige materiële schade en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is in het verleden regelmatig opgenomen geweest en heeft een fragiel evenwicht bereikt door zich aan de ambulante behandelafspraken te houden. Echter, er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis, en zonder zorgmachtiging kan het te lang duren voordat betrokkene adequate zorg ontvangt.

De rechtbank heeft de verzoeken tot verplichte zorg toegewezen, waaronder het beperken van de bewegingsvrijheid en het toedienen van medicatie. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid om de situatie na deze periode opnieuw te bezien. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 11 januari 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/609952 / FA RK 20-9875
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 4 januari 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te Curaçao, Nederlandse Antillen,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende aan de [adres betrokkene] ,
advocaat mr. T.R. Hüpscher te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 17 december 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater,
van 5 december 2020;
  • de zorgkaart van 10 november 2020;
  • het zorgplan van 2 november 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene; en
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 januari 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , arts, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten recidiverende manieën, in het kader van een bipolaire stoornis en zwakbegaafdheid.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is de afgelopen zeventien jaar regelmatig opgenomen geweest in verband met recidiverende manieën. Deze zijn vaak ontstaan als gevolg van onregelmatige of onjuiste medicatie-inname. Tijdens een manische decompensatie kan betrokkene ontremd gedrag vertonen, zoals het veroorzaken van geluidsoverlast en het vernielen van spullen. Hierdoor kunnen betrokkene en haar steunsysteem uitgeput raken en de familierelaties onder spanning komen te staan. Sinds een half jaar houdt betrokkene zich aan de afspraken ten behoeve van de ambulante behandeling. Hierdoor is het toestandsbeeld momenteel stabiel. Wel bestaat het risico dat betrokkene door stress de medicatie opnieuw onregelmatig inneemt. Hierdoor zijn in het verleden vaak decompensaties ontstaan met bovengenoemd ernstig nadeel tot gevolg.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Hoewel betrokkene zich sinds een half jaar houdt aan de ambulante behandelafspraken en stabiel is ingesteld op medicatie, is dit een fragiel evenwicht. Het risico bestaat dat zij door onregelmatige medicatie-inname snel decompenseert. In dat geval heeft betrokkene geen ziektebesef en -inzicht. Zonder machtiging kan het dusdanig lang duren totdat betrokkene adequate zorg ontvangt, dat dit medisch onverantwoord is. Betrokkene ziet daarom ook het nut van een zorgmachtiging in. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. De rechtbank heeft deze vormen van verplichte zorg tijdens de mondelinge behandeling met de aanwezigen besproken. Gebleken is dat partijen het eens zijn. De rechtbank wijst de volgende vormen van verplichte zorg toe om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie ter behandeling van de psychische stoornis;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Betrokkene komt de afspraken met het ambulant team na; en
  • het opnemen in een accommodatie, indien ambulante behandeling onvoldoende toereikend is om ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden, en in dat geval ook:
- het beperken van de bewegingsvrijheid.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De arts heeft verzocht om de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden, omdat de psychische stoornis zal blijven bestaan. De advocaat heeft namens betrokkene aangegeven dat het goed is om de situatie na zes maanden opnieuw te bezien. De rechtbank overweegt dat over zes maanden wellicht zal blijken of het passend is om een machtiging te verlenen voor twaalf maanden. Daarom zal de zorgmachtiging nu worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 juli 2021.
Deze beschikking is op 4 januari 2021 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.C.A. van 't Zelfde, griffier, en op 11 januari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.