In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 februari 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De minderjarigen zijn in maart 2020 uit huis geplaatst vanwege een onveilige thuissituatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen momenteel in een perspectiefbiedend pleeggezin verblijven, waar zij de nodige rust en stabiliteit ervaren. De moeder van de kinderen heeft hulpverlening voor haar persoonlijke problematiek en werkt hard aan haarzelf, maar er zijn zorgen over haar verleden en de hechtingsproblematiek van de kinderen. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, zodat er voldoende tijd is voor een onderzoek door het kennis- en servicecentrum voor diagnostiek (KSCD) naar de opvoedvaardigheden van de moeder en de ontwikkelingsbehoeften van de kinderen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is om de uithuisplaatsing te verlengen, zodat de kinderen in een veilige omgeving kunnen blijven en er zorgvuldig kan worden onderzocht of en wanneer een terugplaatsing mogelijk is. De machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd tot 26 mei 2021, met de opmerking dat de GI actief op zoek moet gaan naar alternatieve vormen van hulpverlening en dat de omgang met de ouders waar mogelijk moet worden uitgebreid.