Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 12 februari 2021, heeft Zalando Payments GmbH, gevestigd in Berlijn, een vordering ingesteld tegen een consument, aangeduid als [gedaagde], die in persoon procedeert. De vordering betreft een bedrag van € 152,50, vermeerderd met wettelijke rente, uit hoofde van een koopovereenkomst voor de aankoop van sneakers via de website van Zalando. De consument betwist de ontvangst van de bestelling en heeft aangegeven dat zij meerdere malen contact heeft opgenomen met Zalando over de levering. Zalando heeft de vordering gebaseerd op de niet-betaling van een factuur van € 111,95, die niet door [gedaagde] is voldaan, ondanks aanmaningen.
De kantonrechter heeft allereerst de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beoordeeld, gezien de woonplaats van [gedaagde] in Nederland en de vestiging van Zalando in Duitsland. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat het Nederlandse recht van toepassing is. Vervolgens heeft de kantonrechter de informatieverplichtingen van Zalando onder de artikelen 6:230m en 6:230v BW beoordeeld, die van toepassing zijn op koopovereenkomsten op afstand. Zalando heeft gesteld dat zij aan deze verplichtingen heeft voldaan, maar de kantonrechter kon niet vaststellen of dit in alle opzichten het geval was.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat Zalando onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de bestelling daadwerkelijk bij [gedaagde] is afgeleverd. Het afleverbewijs van DHL was niet voldoende om te concluderen dat de consument de bestelling had ontvangen. De vordering van Zalando is daarom afgewezen, en Zalando is veroordeeld in de proceskosten, die voor [gedaagde] op nihil zijn vastgesteld, aangezien zij zich niet door een gemachtigde heeft laten bijstaan.