Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vordert VGZ Zorgverzekeraar N.V. betaling van een openstaand bedrag van € 304,41 aan [gedaagde], die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een zorgverzekeringsovereenkomst waarbij [gedaagde] verplicht was om maandelijkse premies bij vooruitbetaling te voldoen. Ondanks aanmaningen heeft [gedaagde] nagelaten de premies voor de maanden april, mei en juni 2020 volledig te betalen. VGZ heeft de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten gevorderd, omdat [gedaagde] niet tijdig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] weliswaar meerdere betalingen heeft verricht, maar dat deze niet aan de deurwaarder zijn gedaan, zoals in de dagvaarding was aangegeven. Hierdoor is de procedure niet voorkomen. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] in verzuim is geraakt en dat hij de wettelijke rente verschuldigd is over het openstaande bedrag. De vordering van VGZ wordt in grote lijnen toegewezen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.
De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten, evenals de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.