Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 29 juli 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 15 oktober 2020 waarin de kantonrechter een mondelinge behandeling heeft bepaald;
- de akte overlegging producties van [eiseres] .
2..De vaststaande feiten
3..De vordering
primair:
te verklaren voor recht dat de overeenkomst onder dwaling tot stand is gekomen, zodat [eiseres] deze rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft vernietigd, althans gerechtigd is om de overeenkomst te vernietigen alsmede de vernietiging van de overeenkomst uit te spreken;
[gedaagde] te veroordelen tot (terug)betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting van een bedrag ter zake hoofdsom van € 2.741,45 aan [eiseres] , te vermeerderen met de wettelijke rente (ex artikel 6:119 BW), primair te rekenen vanaf 16 mei 2020 (einde sommatietermijn van de brief), althans vanaf de datum einde sommatie dagvaarding, althans vanaf een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 399,15 aan [eiseres] , althans een door de rechtbank in goede justitie en naar billijkheid te bepalen bedrag ter zake de buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente (ex artikel 6:119 BW) primair vanaf 16 mei 2020, althans vanaf de datum einde sommatie dagvaarding, althans vanaf een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
[gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten en de nakosten, te voldoen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis van uw rechtbank en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente (ex artikel 6:119 BW) te rekenen vanaf 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis.”