ECLI:NL:RBROT:2021:1610

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2021
Publicatiedatum
1 maart 2021
Zaaknummer
10/810203-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van luxe goederen en de geldigheid van de dagvaarding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van (schuld)witwassen van luxe goederen, waaronder horloges, een telefoon en een auto. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding partieel nietig is verklaard voor zover deze betrekking heeft op een horloge van het merk Rolex, omdat niet duidelijk was op welk horloge de dagvaarding betrekking had. De rechtbank heeft echter wel bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetwitwassen van een Vertu telefoon en een Mercedes-Benz auto. De verdachte heeft niet kunnen aantonen dat deze goederen op legale wijze zijn verkregen, ondanks zijn verklaring dat hij de telefoon in de uitverkoop had gekocht en de auto met geleend geld had gefinancierd.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 116 uur, met aftrek van voorarrest, en heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen Vertu telefoon en hoofdtelefoon verbeurd verklaard, terwijl het Cartier horloge aan de verdachte werd teruggegeven. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht heeft toegepast.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/810203-18
Datum uitspraak: 23 februari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
gemachtigd raadsman mr. J.J. Vermaat, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 februari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is het (schuld)witwassen van twee horloges (merken Rolex en Cartier), een telefoon (merk Vertu) en een personenauto (merk Mercedes-Benz, type ML350) ten laste gelegd. Als dat niet kan worden bewezen is het zogeheten ’eenvoudig’ witwassen van deze voorwerpen ten laste gelegd. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K.W. van Damme heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 57 dagen met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van het Cartier horloge en de Vertu telefoon.

4..Geldigheid van de dagvaarding

4.1.
Ambtshalve beoordeling door de rechtbank
Aan de verdachte zijn witwasgedragingen ten laste gelegd die onder meer betrekking hebben op “een horloge van merk Rolex”. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de dagvaarding ten aanzien van dit onderdeel voldoende specifiek is en in zoverre voldoet aan de eisen uit artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
Uit het dossier blijkt dat in het huis van de verdachte twee horloges van het merk Rolex zijn aangetroffen. Omdat het niet duidelijk is op welke van de twee Rolex-horloges de dagvaarding ziet, verklaart de rechtbank de dagvaarding op dit onderdeel nietig.
4.2.
Conclusie
De dagvaarding is partieel nietig, telkens voor zover deze ziet op de zinsnede “een horloge van merk Rolex”.

5..Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering
5.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewijs voor het witwassen ontbreekt. Wat betreft de Vertu telefoon en bijbehorende hoofdtelefoon (hierna: Vertu telefoon) blijkt uit het dossier dat deze op 3 september 2015 bij een juwelier in een uitverkoop zijn gekocht voor € 2.230. Het Cartier horloge was al vóór 2008 in eigendom van de verdachte en valt daarmee buiten de onderzoeksperiode van de financiële positie van de verdachte. Wat betreft de auto is aangevoerd dat deze met geleend geld is betaald, terwijl uit de kasopstelling blijkt dat afbetalingen zijn gedaan op een lening.
5.1.2.
Beoordeling
Toetsingskader witwassen
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis lid 1 onder b van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp "afkomstig is uit enig misdrijf", kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Indien door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij of zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte zo'n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring.
Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien een dergelijke verklaring is uitgebleven, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn bewijsoverwegingen.
Toepassing kader
De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek op de terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden af.
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel. Hieruit blijkt dat de verdachte in de periode januari 2013 tot en met april 2018 ruim een ton meer heeft uitgegeven dan hij aan legale inkomsten had. De verdachte heeft in de onderzoeksperiode, waarin zijn legale financiële middelen beperkt waren, een luxe telefoon en auto aangeschaft. Op grond hiervan acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat deze voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Dit betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat de voorwerpen niet van misdrijf afkomstig zijn.
Verdachte heeft verklaard dat hij de telefoon in de uitverkoop heeft gekocht en dat hij de auto heeft gefinancierd door middel van een lening en door inruil van een andere auto.
Verdachte heeft niet verklaard met wat voor geld hij de telefoon heeft gekocht. Zijn verklaring over de aanschaf van de auto is onderzocht en bleek geen bevestiging te vinden in de onderzoeksbevindingen.
Verdachte heeft niet aannemelijk gemaakt dat de voorwerpen niet uit enig misdrijf afkomstig zijn, althans dat deze voorwerpen met legale financiële middelen zijn aangeschaft. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat de telefoon en auto middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Van het in de tenlastelegging genoemde Cartier horloge is niet komen vast te staan dat deze is aangeschaft in de aan het ontnemingsrapport ten grondslag liggende onderzoeksperiode. Van het witwassen van dit horloge zal de verdachte worden vrijgesproken.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.
5.1.3.
Conclusie
Bewezen is verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzetwitwassen van een Vertu telefoon en een auto.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 15 mei 2018 tot en met 11 augustus 2020 te
Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, althans in Nederland,
meerdere voorwerpen, te weten
- een telefoon en bijbehorende hoofdtelefoon van het merk Vertu en
- een (personen)auto van het merk Mercedes met kenteken [kentekennummer]
voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat bovenomschreven voorwerpen
geheel of gedeeltelijk - middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feit:

Het bewezen feit levert op:
Witwassen, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een luxe telefoon en auto. Door zijn handelen heeft de verdachte opbrengsten van criminele activiteiten aan het zicht van justitie onttrokken en daaraan een schijnbaar legale herkomst verschaft. Witwassen tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, kan een ontwrichtende werking hebben op de samenleving en vormt daarmee een ernstige bedreiging voor de legale economie. De verdachte heeft daaraan een bijdrage geleverd.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 januari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.4.
Redelijke termijn
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn is overgeschreden. Verdachte is op 15 mei 2018 in verzekering gesteld. Verdachte kon daaraan in redelijkheid de verwachting ontlenen dat tegen hem de strafvervolging zou worden ingesteld. De rechtbank neemt dan ook die datum als beginpunt bij het bepalen van de redelijke termijn. De rechtbank doet op
23 februari 2021 uitspraak. Het tijdsverloop tussen het aanvangsmoment van de ‘
criminal charge’als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en het wijzen van vonnis door de rechtbank bedraagt dan ook ruim 2 jaar en 9 maanden. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat, bijzondere omstandigheden daargelaten, de behandeling op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen. Dit betekent dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn van ruim 9 maanden. De rechtbank laat dit meewegen bij de uiteindelijke straftoemeting.
8.5.
Conclusies van de rechtbank
Bij de bepaling van straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. In het bijzonder heeft de rechtbank gelet op de rechterlijke oriëntatiepunten. Mede gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn, zal aan de verdachte een taakstraf worden opgelegd van 116 uren, subsidiair 58 dagen vervangende hechtenis, zodat na aftrek van voorarrest geen te verrichten taakstraf meer resteert.

9..In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen Cartier horloge en een Vertu telefoon met hoofdtelefoon verbeurd te verklaren.
9.2.
Beoordeling
De in beslag genomen Vertu telefoon met hoofdtelefoon zal worden verbeurd verklaard. Het bewezen feit is met betrekking tot dit voorwerp begaan.
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van het witwassen van het Cartier horloge, zal ten aanzien van dat voorwerp een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding nietig voor zover het betreft de zinsnede “een horloge van merk Rolex”;
verklaart de dagvaarding voor het overige geldig;
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
116 (honderdzestien) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, te weten 58 dagen, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
0 (nul) urente verrichten taakstraf resteert;
beslist ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf:
een telefoon, merk Vertu Rm-828v en een daarbij behorende koptelefoon;
- gelast de teruggave aan verdachte van:
een horloge, merk Cartier [serienummer] .
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Amperse, voorzitter,
en mrs. D.C.J. Peeck en E.M. Moerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 februari 2021.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Primair
hij in of omstreeks de periode van 15 mei 2018 tot en met 11 augustus 2020 te
Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
a)
van een of meerdere voorwerpen te weten
- een horloge van merk Rolex en/of een
- een horloge van het merk Cartier en/of
- een telefoon en/of bijbehorende hoofdtelefoon van het merk Vertu en/of
- een (personen)auto van het merk Mercedes met kenteken [kentekennummer]
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats heeft verborgen en/of
heeft verhuld, dan wel verborgen heeft gehouden en/of heeft verhuld wie de
rechthebbende op dit voorwerp/deze voorwerpen is, en/of dit voorwerp/deze
voorwerpen voorhanden heeft gehad,
dan wel
b)
een of meerdere voorwerpen, te weten
- een horloge van merk Rolex en/of een
- een horloge van het merk Cartier en/of
- een telefoon en/of bijbehorende hoofdtelefoon van het merk Vertu en/of
- een (personen)auto van het merk Mercedes met kenteken [kentekennummer]
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet, en/of van voornoemde voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans
redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en)
geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit
enig(e) misdrijf/misdrijven;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 15 mei 2018 tot en met 11 augustus 2020 te
Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere voorwerpen, te weten
- een horloge van merk Rolex en/of een
- een horloge van het merk Cartier en/of
- een telefoon en/of bijbehorende hoofdtelefoon van het merk Vertu en/of
- een (personen)auto van het merk Mercedes met kenteken [kentekennummer]
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, en/of
zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig was
uit enig eigen misdrijf;