Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 57 dagen met aftrek van voorarrest;
- verbeurdverklaring van het Cartier horloge en de Vertu telefoon.
4..Geldigheid van de dagvaarding
5..Waardering van het bewijs
6..Strafbaarheid feit:
7..Strafbaarheid verdachte
8..Motivering straf
23 februari 2021 uitspraak. Het tijdsverloop tussen het aanvangsmoment van de ‘
criminal charge’als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en het wijzen van vonnis door de rechtbank bedraagt dan ook ruim 2 jaar en 9 maanden. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat, bijzondere omstandigheden daargelaten, de behandeling op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen. Dit betekent dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn van ruim 9 maanden. De rechtbank laat dit meewegen bij de uiteindelijke straftoemeting.
9..In beslag genomen voorwerpen
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
116 (honderdzestien) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
0 (nul) urente verrichten taakstraf resteert;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf: