4.2.2.Beoordeling
Inleiding
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt.
Op 8 februari 2019 is ingebroken bij H&M aan de [adres delict 2] te Rotterdam. Op camerabeelden, die zijn gemaakt door camera’s in H&M, is te zien dat om 03:44 uur vijf personen achter elkaar aan op handen en voeten over de vloer van de winkel kruipen. Verder is op de camerabeelden te zien dat deze personen lades uit de toonbank trekken en lades van de balie openen met behulp van een breekijzer. Vlak na de inbraak is gebleken dat een portemonnee die op de dag van de inbraak in een kast in H&M had gelegen, was verdwenen. Deze portemonnee had een klant in de winkel verloren. In de portemonnee zat onder meer een zorgpas op naam van [naam persoon] .
Omstreeks 03:52 uur hebben de daders H&M via een nooduitgang verlaten. De nooduitgang staat in verbinding met het trappenhuis van het appartementencomplex ‘Karel Doormanflat’. Op camerabeelden die zijn gemaakt in de Karel Doormanflat, is te zien dat de vijf daders door het portiek van de flat liepen en via een deur, die toegang geeft tot de Crispijnstraat, naar buiten zijn gegaan. Een van de daders droeg op dat moment een rode boodschappentas met daarop in het wit de letters ‘DIRK’. Toen hij naar buiten stapte, heeft hij deze tas naast een daar gestalde fiets neergezet. In de tas zijn een koevoet, een champagnefles en meerdere, verpakte powerbanks aangetroffen.
Op camerabeelden is te zien dat de vijf daders om 03:53 uur op de Crispijnstraat lopen.
Op 8 februari 2019 omstreeks 03.50 uur hebben twee verbalisanten naar aanleiding van het inbraakalarm dat in H&M was afgegaan, hun positie ingenomen aan de achterzijde van H&M in de Crispijnstraat. Enkele minuten later zagen zij in de Crispijnstraat vijf personen uit een deur van de Karel Doormanflat nabij de fietsenstalling komen. Zij hebben de vijf personen staande gehouden en om hun legitimatie gevraagd. Deze vijf personen waren de verdachte en de medeverdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 4] . De verbalisanten die de verdachten hebben staande gehouden, hebben naderhand de camerabeelden van de inbraak in H&M bekeken. Een van de verbalisanten heeft de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte 2] en een andere verbalisant de medeverdachte [naam medeverdachte 4] herkend als drie van de inbrekers in H&M.
Tussen 7 februari 2019 te 18:00 uur en 8 februari 2019 te 08:50 uur is ook ingebroken in het winkelpand van Ulla Popken. Deze winkel is net als H&M gevestigd in het centrum van Rotterdam. Tijdens de inbraak zijn een fles champagne, geld en 20 powerbanks van het merk ‘JP’ gestolen.
Tijdens doorzoekingen in de woningen van de verdachten zijn in de slaapkamers van de verdachte en de medeverdachten [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 1] powerbanks van het merk ‘JP’ aangetroffen en in de slaapkamer van de broertjes van [naam medeverdachte 1] twee powerbanks van datzelfde merk. In de slaapkamer van de verdachte is een zorgpas op naam van [naam persoon] aangetroffen.
Daderschap verdachte inbraak H&M
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte één van de daders is geweest van de inbraak bij H&M.
Zowel de groep waar de verdachte zich in bevond als de groep daders bestond uit vijf personen. Het tijdstip van het verlaten van de daders van de Karel Doormanflat en het moment waarop de groep met de verdachte door de verbalisanten is staande gehouden
- beide omstreeks 03:53 uur - liggen zeer dichtbij elkaar. De verbalisanten stonden toen al enige minuten op de uitkijk in de Crispijnstraat. Hun proces-verbaal noch een ander stuk in het dossier bevat aanwijzingen dat naast de vijf verdachten een andere groep (bestaande uit vijf) personen in de Crispijnstraat aanwezig was. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het niet anders kan dan dat de vijf gecontroleerde personen de daders zijn van de inbraak in H&M. Bovendien is de verdachte herkend als één van de daders op de camerabeelden in H&M.
De rechtbank begrijpt uit het verweer van de raadsvrouw dat zij de herkenning van de verdachte door de verbalisant onbetrouwbaar acht, omdat die enkel gebaseerd zou zijn op het feit dat de verdachte een petje droeg net als één van de daders. De herkenning van de verdachte staat echter niet op zich, maar moet worden gezien in samenhang met de herkenning van twee andere verdachten als daders en de overige bewijsmiddelen.
Drie verdachten zijn door verbalisanten als daders herkend, waaronder door een van de verbalisanten die hen in de nacht van de inbraak heeft staande gehouden en hen dus van dichtbij heeft gezien. Uit het dossier volgt dat op de camerabeelden in H&M te zien is dat meerdere daders opvallende kenmerken aan hun kleding hadden. Een dader droeg een pet en een donkere jas met capuchon, een ander als enige van de vijf een lichtkleurige broek en een schoudertas en een ander een zwarte jas met horizontale strepen. Die kledingstukken werden herkend als gedragen door de verdachte, respectievelijk [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 2] , toen zij tien minuten na het afgaan van het inbraakalarm gezamenlijk uit de richting van H&M kwamen gelopen en werden staande gehouden. Gelet hierop wordt de herkenning van de verdachte voldoende betrouwbaar bevonden om te kunnen bijdragen aan het bewijs. Het verweer wordt verworpen.
Dat de verdachte een van de inbrekers was, vindt voorts steun in het feit dat de zorgpas, die in de portemonnee zat die tijdens de inbraak in H&M lag, in de slaapkamer van de verdachte is aangetroffen. De verdachte heeft geen aannemelijke, alternatieve verklaring voor het bezit van de gestolen zorgpas gegeven, maar zich op zijn zwijgrecht beroepen.
De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Daderschap verdachte inbraak Ulla Popken
Op grond van de feiten en omstandigheden en hetgeen hiervoor is overwogen, komt de rechtbank tot de volgende conclusies.
Een van de daders van de inbraak bij H&M, had op dat moment een rode boodschappentas bij zich met daarin een fles champagne en drie powerbanks die nog in hun verpakking zaten. Gezien de omstandigheid dat eerder die nacht dezelfde soort goederen waren gestolen uit de nabij H&M gelegen winkel Ulla Popken, gaat de rechtbank ervan uit dat in de rode boodschappentas de fles champagne en een deel van de powerbanks zaten die bij de inbraak in Ulla Popken waren gestolen. De filiaalmanager van Ulla Popken heeft verklaard dat JP het eigen merk is van Ulla Popken en dat JP powerbanks alleen worden verkocht in winkels van Ulla Popken in Rotterdam, Maastricht en Apeldoorn. De verdachte was, net als twee anderen uit de groep die heeft ingebroken bij H&M, in het bezit van deze - kennelijk niet veel voorkomende - JP powerbank.
Op grond van deze omstandigheden en omdat de verdachte voor deze belastende omstandigheid geen verklaring heeft gegeven, staat voor de rechtbank buiten redelijke twijfel vast dat de verdachte ook één van de daders van de inbraak en diefstal bij Ulla Popken is geweest.
De rechtbank acht het onder 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.