ECLI:NL:RBROT:2021:1603

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 februari 2021
Publicatiedatum
1 maart 2021
Zaaknummer
10/660073-19 en 10/662028-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstallen en vrijspraak van overige ten laste gelegde feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die beschuldigd werd van meerdere diefstallen en het voorhanden hebben van een nepvuurwapen. De verdachte heeft samen met anderen twee winkeldiefstallen gepleegd, één bij H&M en één bij Ulla Popken, waarbij diverse goederen zijn weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de inbraak bij H&M, waar hij samen met anderen goederen heeft gestolen door middel van braak. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de andere ten laste gelegde feiten, waaronder pogingen tot bedrijfsinbraken en verduistering. De officier van justitie had vrijspraak geëist voor enkele van deze feiten, maar de rechtbank heeft de verdachte in zijn geheel vrijgesproken van de overige beschuldigingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 220 uren, waarbij rekening is gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de benadeelden in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/660073-19 en 10/662028-19
Datum uitspraak: 16 februari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verachte] ,
raadsvrouw mr. F. El Makhtari, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 februari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. Ekiz heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 10/660073-19 onder 6 en het in de zaak met parketnummer 10/662028-19 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10/660073-19 onder 1 primair, 2, 3 primair, 4, 5, 7, 8 en 9 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 172 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
Ten aanzien van de feiten 4, 5, 6, 7 en 8 in de zaak met parketnummer 10/660073-19 en het feit in de zaak met parketnummer 10/662028-19
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het in de zaak met parketnummer 10/660073-19 onder 6 en het in de zaak met parketnummer
10/662028-19 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte zal van deze feiten worden vrijgesproken.
De rechtbank is voorts van oordeel dat, anders dan de officier van justitie heeft gerekwireerd, het in de zaak met parketnummer 10/660073-19 onder 4, 5, 7 en 8 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte zal ook van deze feiten worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2 in de zaak met parketnummer 10/660073-19
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij een zorgpas heeft verduisterd. Om tot een bewezenverklaring van verduistering van een goed te komen, is vereist dat de verdachte dat goed ‘anders dan door misdrijf onder zich heeft’. Indien er aanwijzingen zijn dat de verdachte het goed door eigen misdrijf heeft verkregen, staat dit aan een bewezenverklaring ter zake van verduistering in de weg. Zoals de rechtbank hierna zal overwegen, kan op basis van het dossier worden vastgesteld dat de verdachte de zorgpas door een door hem gepleegde diefstal heeft verkregen en dus niet rechtmatig onder zich had. Het ten laste gelegde is daarom niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal ook van dit feit worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feiten 1 primair en 3 primair (10/660073-19)
4.2.1.
Standpunt verdediging
Niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte heeft ingebroken in de winkelpanden van Hennes & Mauritz (hierna: H&M) en Ulla Popken, zodat de verdachte van beide feiten moet worden vrijgesproken. De herkenning door de verbalisant van de verdachte als een van de daders van de inbraak in de H&M is enkel gebaseerd op het feit dat op camerabeelden te zien is dat een van de daders een petje droeg en de verdachte ook een petje droeg toen de verbalisant hem staande hield. Dat is onvoldoende om tot de conclusie te komen dat de verdachte die dader is.
4.2.2.
Beoordeling
Inleiding
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt.
Op 8 februari 2019 is ingebroken bij H&M aan de [adres delict 2] te Rotterdam. Op camerabeelden, die zijn gemaakt door camera’s in H&M, is te zien dat om 03:44 uur vijf personen achter elkaar aan op handen en voeten over de vloer van de winkel kruipen. Verder is op de camerabeelden te zien dat deze personen lades uit de toonbank trekken en lades van de balie openen met behulp van een breekijzer. Vlak na de inbraak is gebleken dat een portemonnee die op de dag van de inbraak in een kast in H&M had gelegen, was verdwenen. Deze portemonnee had een klant in de winkel verloren. In de portemonnee zat onder meer een zorgpas op naam van [naam persoon] .
Omstreeks 03:52 uur hebben de daders H&M via een nooduitgang verlaten. De nooduitgang staat in verbinding met het trappenhuis van het appartementencomplex ‘Karel Doormanflat’. Op camerabeelden die zijn gemaakt in de Karel Doormanflat, is te zien dat de vijf daders door het portiek van de flat liepen en via een deur, die toegang geeft tot de Crispijnstraat, naar buiten zijn gegaan. Een van de daders droeg op dat moment een rode boodschappentas met daarop in het wit de letters ‘DIRK’. Toen hij naar buiten stapte, heeft hij deze tas naast een daar gestalde fiets neergezet. In de tas zijn een koevoet, een champagnefles en meerdere, verpakte powerbanks aangetroffen.
Op camerabeelden is te zien dat de vijf daders om 03:53 uur op de Crispijnstraat lopen.
Op 8 februari 2019 omstreeks 03.50 uur hebben twee verbalisanten naar aanleiding van het inbraakalarm dat in H&M was afgegaan, hun positie ingenomen aan de achterzijde van H&M in de Crispijnstraat. Enkele minuten later zagen zij in de Crispijnstraat vijf personen uit een deur van de Karel Doormanflat nabij de fietsenstalling komen. Zij hebben de vijf personen staande gehouden en om hun legitimatie gevraagd. Deze vijf personen waren de verdachte en de medeverdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 4] . De verbalisanten die de verdachten hebben staande gehouden, hebben naderhand de camerabeelden van de inbraak in H&M bekeken. Een van de verbalisanten heeft de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte 2] en een andere verbalisant de medeverdachte [naam medeverdachte 4] herkend als drie van de inbrekers in H&M.
Tussen 7 februari 2019 te 18:00 uur en 8 februari 2019 te 08:50 uur is ook ingebroken in het winkelpand van Ulla Popken. Deze winkel is net als H&M gevestigd in het centrum van Rotterdam. Tijdens de inbraak zijn een fles champagne, geld en 20 powerbanks van het merk ‘JP’ gestolen.
Tijdens doorzoekingen in de woningen van de verdachten zijn in de slaapkamers van de verdachte en de medeverdachten [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 1] powerbanks van het merk ‘JP’ aangetroffen en in de slaapkamer van de broertjes van [naam medeverdachte 1] twee powerbanks van datzelfde merk. In de slaapkamer van de verdachte is een zorgpas op naam van [naam persoon] aangetroffen.
Daderschap verdachte inbraak H&M
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte één van de daders is geweest van de inbraak bij H&M.
Zowel de groep waar de verdachte zich in bevond als de groep daders bestond uit vijf personen. Het tijdstip van het verlaten van de daders van de Karel Doormanflat en het moment waarop de groep met de verdachte door de verbalisanten is staande gehouden
- beide omstreeks 03:53 uur - liggen zeer dichtbij elkaar. De verbalisanten stonden toen al enige minuten op de uitkijk in de Crispijnstraat. Hun proces-verbaal noch een ander stuk in het dossier bevat aanwijzingen dat naast de vijf verdachten een andere groep (bestaande uit vijf) personen in de Crispijnstraat aanwezig was. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het niet anders kan dan dat de vijf gecontroleerde personen de daders zijn van de inbraak in H&M. Bovendien is de verdachte herkend als één van de daders op de camerabeelden in H&M.
De rechtbank begrijpt uit het verweer van de raadsvrouw dat zij de herkenning van de verdachte door de verbalisant onbetrouwbaar acht, omdat die enkel gebaseerd zou zijn op het feit dat de verdachte een petje droeg net als één van de daders. De herkenning van de verdachte staat echter niet op zich, maar moet worden gezien in samenhang met de herkenning van twee andere verdachten als daders en de overige bewijsmiddelen.
Drie verdachten zijn door verbalisanten als daders herkend, waaronder door een van de verbalisanten die hen in de nacht van de inbraak heeft staande gehouden en hen dus van dichtbij heeft gezien. Uit het dossier volgt dat op de camerabeelden in H&M te zien is dat meerdere daders opvallende kenmerken aan hun kleding hadden. Een dader droeg een pet en een donkere jas met capuchon, een ander als enige van de vijf een lichtkleurige broek en een schoudertas en een ander een zwarte jas met horizontale strepen. Die kledingstukken werden herkend als gedragen door de verdachte, respectievelijk [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 2] , toen zij tien minuten na het afgaan van het inbraakalarm gezamenlijk uit de richting van H&M kwamen gelopen en werden staande gehouden. Gelet hierop wordt de herkenning van de verdachte voldoende betrouwbaar bevonden om te kunnen bijdragen aan het bewijs. Het verweer wordt verworpen.
Dat de verdachte een van de inbrekers was, vindt voorts steun in het feit dat de zorgpas, die in de portemonnee zat die tijdens de inbraak in H&M lag, in de slaapkamer van de verdachte is aangetroffen. De verdachte heeft geen aannemelijke, alternatieve verklaring voor het bezit van de gestolen zorgpas gegeven, maar zich op zijn zwijgrecht beroepen.
De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Daderschap verdachte inbraak Ulla Popken
Op grond van de feiten en omstandigheden en hetgeen hiervoor is overwogen, komt de rechtbank tot de volgende conclusies.
Een van de daders van de inbraak bij H&M, had op dat moment een rode boodschappentas bij zich met daarin een fles champagne en drie powerbanks die nog in hun verpakking zaten. Gezien de omstandigheid dat eerder die nacht dezelfde soort goederen waren gestolen uit de nabij H&M gelegen winkel Ulla Popken, gaat de rechtbank ervan uit dat in de rode boodschappentas de fles champagne en een deel van de powerbanks zaten die bij de inbraak in Ulla Popken waren gestolen. De filiaalmanager van Ulla Popken heeft verklaard dat JP het eigen merk is van Ulla Popken en dat JP powerbanks alleen worden verkocht in winkels van Ulla Popken in Rotterdam, Maastricht en Apeldoorn. De verdachte was, net als twee anderen uit de groep die heeft ingebroken bij H&M, in het bezit van deze - kennelijk niet veel voorkomende - JP powerbank.
Op grond van deze omstandigheden en omdat de verdachte voor deze belastende omstandigheid geen verklaring heeft gegeven, staat voor de rechtbank buiten redelijke twijfel vast dat de verdachte ook één van de daders van de inbraak en diefstal bij Ulla Popken is geweest.
De rechtbank acht het onder 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3 primair en 9 (parketnummer 10/660073-19) ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. primair
hij op 8 februari 2019 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, uit een winkel/pand, heeft weggenomen goederen, toebehorende aan een ander dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededaders, zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededaders, die weg te nemen goederen onder hun bereik hadden gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door met een pasje de toegangsdeur(en) van voornoemde Hennis & Mauritz open te flipperen;
3. primair
hij op of omstreeks 08 februari 2019 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, uit een winkel/pand, heeft weggenomen powerbanks van het merk JP en een geldbedrag van ongeveer 295 euro en een champagnefles, toebehorende aan Ulla Popken, gevestigd aan de [adres delict 1] , zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededaders, die weg te nemen powerbanks en dat geldbedrag en die champagnefles onder hun bereik hadden gebracht door middel van braak;
9.
hij op 30 april 2019 te Rotterdam, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie 1 onder 7 van de Wet wapens en munitie gelet op 3, onder a van de Regeling wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt dat voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk een
nabootsing van een vuurwapen welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een automatisch wapen van het merk Heckler & Koch, type HK-MK5-K (Semiautomatisch en volautomatisch) voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

3. primairdiefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;

9.
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met anderen in één nacht ingebroken in twee winkels en daarbij geld en andere goederen gestolen. Dit zijn hinderlijke feiten die financiële schade voor de benadeelden met zich brengen en hen ergernis en overlast bezorgen. De verdachte heeft getoond geen respect te hebben voor andermans eigendommen. Hij heeft kennelijk uitsluitend aan zijn eigen financiële gewin gedacht.
De verdachte was voorts in het bezit van een nepvuurwapen. Hiermee kan de veiligheid van personen in gevaar worden gebracht, aangezien dergelijke goed gelijkende nepwapens in de praktijk blijken te worden ingezet om criminele activiteiten te plegen en deze niet of nauwelijks van echte wapens te onderscheiden zijn.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 januari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Reclassering Nederland
De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van het vroeghulp e-mailbericht van 3 mei 2019 dat Reclassering Nederland over de persoon van de verdachte heeft opgesteld. De rechtbank heeft ook gekeken naar het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 18 februari 2020, opgemaakt ten behoeve van een andere strafzaak.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank komt tot een lagere strafoplegging dan de officier van justitie heeft geëist, omdat zij de verdachte van meer feiten vrijspreekt dan de officier van justitie heeft gevraagd en haar strafvoorstel op heeft gebaseerd.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, die dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging. De verdachte is niet eerder voor vermogensdelicten veroordeeld en wordt daarom beschouwd als een zogenoemde ‘first offender’. Verder heeft de rechtbank laten meewegen dat de bewezenverklaarde feiten al enige tijd geleden hebben plaatsgevonden.
Rekening houdend met het feit dat de verdachte zich aan twee bedrijfsinbraken heeft schuldig gemaakt, is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een taakstraf van een flinke duur, te weten 220 uren, passend en geboden is.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 22c, 22d, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de in de zaak met parketnummer 10/660073-19 onder 2, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten en het in de zaak met parketnummer 10/662028-19 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de in de zaak met parketnummer 10/660073-19 onder 1 primair, 3 primair en 9 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
220 (tweehonderdentwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
114 (honderdveertien) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
57 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met parketnummer
10/660073-19, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. C.E. Bos en E.M. Rocha, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Aagaard, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 februari 2021.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/660073-19
1.
hij op of omstreeks 08 februari 2019 te Rotterdam tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening, uit een winkel/pand, heeft weggenomen een (of meer) goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan Hennis & Mauritz gevestigd op/aan de
[adres delict 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte,
en/of zijn mededader(s),
zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik had(den) gebracht
door middel van braak en/of verbreking en/of
door middel van een valse sleutel, te weten door met een pasje de
toegangsdeur(en) van voornoemde Hennis & Mauritz open te flipperen;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 08 februari 2019 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om
enig geldbedrag en/of diverse goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of
ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde,
te weten aan Hennis & Mauritz, gelegen op/aan de [adres delict 2] ,
weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die
weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen
door middel van braak en/of verbreking
- de toegangsdeur(en) van voornoemde Hennis & Mauritz heeft/hebben geforceerd
en/of
- de counterboxen heeft/hebben geprobeerd open te maken en/of
- een deur heeft/hebben geprobeerd open te trappen en/of door middel van een valse sleutel, te weten met een pasje
- de toegangsdeur(en) van voornoemde Hennis & Mauritz heeft opengeflipperd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 8 februari 2019 tot en met 30 april 2019 te
Rotterdam
opzettelijk
een zorgpas op naam van [naam persoon] ,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[naam persoon] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten
als vinder,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij op of omstreeks 08 februari 2019 te Rotterdam tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening, uit een winkel/pand, heeft weggenomen één of meer powerbanks (van
het merk JP) en/of enig geldbedrag (met een totaalbedrag van ongeveer 295
euro) en/of een champagnefles, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Ulla Popken, gevestigd op/aan de [adres delict 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn
Mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te
nemen powerbanks en/of geldbedrag en/of champagnefles onder zijn/hun bereik
had(den) gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 april 2019 te Rotterdam,
een goed, te weten een powerbank van het merk JP heeft verworven, voorhanden
gehad, en/of overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed
wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf
verkregen goed betrof;
4.
hij op of omstreeks 02 maart 2019 te Zevenhuizen, binnen de gemeente Zuidplas
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen enig geldbedrag (een
totaalbedrag tot ongeveer 60 euro) en/of diverse blikjes bier en/of frisdrank
en/of een gegevensdrager (waarop de camerabeelden worden opgeslagen), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam horecagelegenheid 1]
, gevestigd op/aan de [adres delict 3] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn
mededader(s)
zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen
geldbedrag en/of blikjes bier en/of frisdrank en/of gegevensdrager onder
zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van braak en/of verbreking;
5.
hij op of omstreeks 02 maart 2019 te Pijnacker
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om
diverse goederen en/of geldbedragen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te
weten aan restaurant [naam horecagelegenheid 2] , gevestigd op/aan de [adres delict 4] ,
weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
de toegangsdeur van voornoemde [naam horecagelegenheid 2] heeft geopend en/of
(vervolgens) naar binnen is gegaan en/of [naam horecagelegenheid 2] heeft doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op of omstreeks 02 maart 2019 te Capelle aan den IJsscl tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee trompetten, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam horecagelegenheid 3] ,
gevestigd op/aan het [adres delict 5] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s), die weg te nemen trompetten onder zijn/hun bereik
had(den) gebracht door middel van braak en/of verbreking;
7.
hij op of omstreeks 25 april 2019 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, in/uit een kelderbox behorend bij een
woning gelegen op/aan de [adres delict 6] , met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee leren jassen/jacks, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn
mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te
nemen jassen onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming;
8.
hij op of omstreeks 15 februari 2019 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente
Zuidplas,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om
enig goed en/of geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
Domino's Pizza, gevestigd op/aan [adres delict 7] ,
weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die
weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel
van braak en/of verbreking
een stoeptegel door de ruit van de voordeur heeft gegooid en/of naar binnen is
gegaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
9.
hij op of omstreeks 30 april 2019 te Rotterdam,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie 1 onder 7 van de Wet wapens
en munitie gelet op 3, onder a van de Regeling wapens en munitie,
te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op
een wapen gelijkt dat voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk een
nabootsing van een vuurwapen welke door vorm en afmetingen een sprekende
gelijkenis vertoont met een automatisch wapen van het merk Heckler & Koch,
type HK-MK5-K (Semi-automatisch en vol-automatisch) voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 10/662028-19
hij op of omstreeks 02 maart 2013 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om
enig goed en/of geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
[naam apotheek] , gelegen op/aan de [adres delict 8] ,
weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die
weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel
van braak en/of verbreking
met een (bak)steen de glazen schuifdeur heeft getracht in te gooien,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.