ECLI:NL:RBROT:2021:1590

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 februari 2021
Publicatiedatum
26 februari 2021
Zaaknummer
613087 / HA RK 21-133
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek en misbruik van wrakingsmiddel in civielrechtelijke procedure

Op 24 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker tegen mr. I.K. Rapmund, rechter in de rechtbank Rotterdam, team kanton 2. De wraking was het gevolg van een rolbeslissing die op 5 februari 2021 was genomen in een civielrechtelijke procedure tussen Stichting [naam stichting] als eiseres en verzoeker als gedaagde. Verzoeker had geklaagd over het ontbreken van een uitnodiging voor een openbare zitting en het eenzijdig selecteren van getuigen, alsook over het vervangen van mr. Mentink zonder kennisgeving. De rechter heeft deze klachten echter bestreden en aangegeven dat er geen sprake was van omstandigheden die een wraking konden rechtvaardigen.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker in het verleden al driemaal een wrakingsverzoek heeft ingediend, telkens wanneer zijn verzoeken niet werden gehonoreerd. Dit werd gezien als misbruik van het wrakingsmiddel. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Aangezien de door verzoeker aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om een gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid aan te tonen, werd het verzoek tot wraking als feitelijk ongegrond afgewezen. Bovendien werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de civielrechtelijke procedure met kenmerk 8333783 CV EXPL 20-5731 niet in behandeling zou worden genomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 613087 / HA RK 21-133
Beslissing van 24 februari 2021
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. I.K. Rapmund, rechter in de rechtbank Rotterdam, team kanton 2 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Bij deze rechtbank is aanhangig de civielrechtelijke procedure tussen Stichting [naam stichting] als eiseres tegen verzoeker als gedaagde, welke procedure als kenmerk heeft 8333783 CV EXPL 20-5731.
In voornoemde procedure heeft de rechter op 5 februari 2021 een rolbeslissing genomen, inhoudende dat Stichting [naam stichting] in de gelegenheid wordt gesteld te reageren op de e-mail van verzoeker van 2 oktober 2020 met daarbij een brief van Stichting [naam stichting] van 1 oktober 2020. De rechter heeft de zaak daartoe verwezen naar de rol van 23 februari 2021 om 13:30 uur.
Bij e-mailbericht van 10 februari 2021 heeft verzoeker de rechter gewraakt.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt:
- de hiervoor bedoelde rolbeslissing;
- het schriftelijke wrakingsverzoek.
Verzoeker, de rechter en Stichting [naam stichting] en haar gemachtigde zijn uitgenodigd voor de zitting waarop het wrakingsverzoek is behandeld.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 22 februari 2021. De rechter heeft medegedeeld dat zij verhinderd is om op de zitting van de wrakingskamer te verschijnen.
Ter zitting van 24 februari 2021, waar het wrakingsverzoek is behandeld, is niemand verschenen.

2.Het verzoek en de reactie daarop

2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd. Verzoeker heeft geen uitnodiging ontvangen voor de openbare zitting. Verder is sprake van het eenzijdig selecteren van getuigen. Voorts is mr. Mentink vervangen zonder dat verzoeker daarvan op de hoogte is gesteld.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter bestrijdt de feitelijke grondslag van het verzoek en heeft overigens te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking kan opleveren. Daarbij is - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd. Bij rolbeslissing van 5 februari 2021 is bepaald dat Stichting [naam stichting] in de gelegenheid wordt gesteld om op de door verzoeker bij dupliek overgelegde stukken te reageren. De zaak is hiertoe verwezen naar de rolzitting van 23 februari 2021. Het is vooralsnog niet bekend of een mondelinge behandeling zal plaatsvinden. Verzoeker is derhalve geen uitnodiging onthouden voor een zitting en evenmin zijn getuigen geselecteerd door de rechter. Ook is geen sprake van het vervangen van mr. Mentink zonder kennisgeving aan verzoeker; mr. Mentink heeft geen bemoeienis gehad met deze procedure van Stichting [naam stichting] tegen verzoeker.

3.De beoordeling

3.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoeker geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
3.2
Aan de door verzoeker aangevoerde omstandigheden, noch aan de inhoud van het dossier, valt aanwijzing te ontlenen voor een gerechtvaardigde vrees dat de rechter niet onpartijdig is. Immers, uit hetgeen verzoeker aan zijn verzoek ten grondslag heeft gelegd en de reactie van de rechter daarop volgt dat de feitelijke klachten van verzoeker op geen enkele manier te herleiden zijn tot het doen of laten van de rechter, of de persoon van de rechter, zodat het verzoek reeds daarom als feitelijk ongegrond moet worden afgewezen.
3.3
De wrakingskamer stelt vast dat verzoeker in het kader van deze civielrechtelijke procedure tussen hem en Stichting [naam stichting] inmiddels driemaal wraking heeft verzocht van een behandelend rechter. Ook de twee eerdere verzoeken zijn afgewezen.
3.4
Voorts moet worden vastgesteld dat verzoeker telkens naar het middel van wraking
grijpt zodra een verzoek van hem niet wordt gehonoreerd of beantwoord, dan wel zodra zich
in zijn zaken enige andere omstandigheid voordoet die hem onwelgevallig is. Op die manier
maakt verzoeker op lichtvaardige wijze gebruik en dus misbruik van het middel van
wraking.
3.5
Daarom zal de wrakingskamer nu ook bepalen dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de civielrechtelijke procedure met kenmerk 8333783 CV EXPL 20-5731 niet in behandeling wordt genomen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. I.K. Rapmund;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de civielrechtelijke procedure met kenmerk 8333783 CV EXPL 20-5731 niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. W.J. Roos-van Toor en mr. M. de Geus, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 februari 2021 in tegenwoordigheid van mr. Y. Doğanyiğit, griffier.
Verzonden op:
aan:
-
-
-
-