ECLI:NL:RBROT:2021:1589
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid
Op 24 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een strafzaak met parketnummer 10-123362-19. Dit verzoek tot wraking was ingediend op 18 februari 2021, voorafgaand aan een geplande zitting op 16 maart 2021. De wrakingskamer had eerder, op 17 februari 2020, al bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van dezelfde verzoeker in deze strafzaak niet in behandeling zou worden genomen. Dit leidde tot de conclusie dat het huidige verzoek niet ontvankelijk was. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen op basis van artikel 9.1 van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Rotterdam, zonder dat het verzoek ter zitting werd behandeld. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter mr. A.J.P. van Essen en de rechters mr. W.J. Roos-van Toor en mr. M. de Geus. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van griffier mr. Y. Doğanyiğit.