ECLI:NL:RBROT:2021:1585

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2021
Publicatiedatum
26 februari 2021
Zaaknummer
10/289342-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen met niet-ontvankelijkheid van benadeelde partijen

Op 23 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdachte werd vrijgesproken van de feiten die hem ten laste waren gelegd, waaronder openlijke geweldpleging op 12 november 2020 in Rotterdam. De rechtbank oordeelde dat er twee tegenstrijdige versies waren van de gebeurtenissen, waarbij de verklaringen van getuigen niet voldoende steun boden voor de beschuldigingen tegen de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte geen geweld had gebruikt en niet betrokken was bij de geweldshandelingen van zijn medeverdachten.

Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partijen, die schadevergoeding vorderden, niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat aan de verdachte geen straf of maatregel was opgelegd. De rechtbank heeft de kosten van de benadeelde partijen begroot op nihil. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee rechters aanwezig waren. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/289342-20
Datum uitspraak: 23 februari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsvrouw mr. W. van der Voet, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 februari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.D. van den Berg heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 3 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van 2 jaar, inhoudende een contactverbod met [naam aangever 1], [naam aangever 2] en [naam aangever 3] met 2 weken vervangende hechtenis per overtreding;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de op te leggen vrijheidsbeperkende maatregel.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feiten 1 en 2
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak feit 3
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de verdachte en de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] zich schuldig hebben gemaakt aan openlijke geweldpleging. Zij hebben de confrontatie opgezocht met de aangevers [naam aangever 2], [naam aangever 1] en [naam aangever 3] door met een auto naar de Grote Visserijstraat te rijden, uit de auto te stappen met een mes en hiermee richting de drie aangevers te lopen. [naam medeverdachte 1] heeft vervolgens aangever [naam aangever 2] meermalen gestoken en de verdachte en [naam medeverdachte 2] hebben stekende bewegingen gemaakt richting [naam aangever 1]. Geen van de verdachten heeft afstand genomen van het geweld van de anderen en de verdachten hebben ieder een significante bijdrage geleverd aan het geweld.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat er twee tegenstrijdige versies zijn van dat wat er op 12 november 2020 in de Grote Visserijstraat in Rotterdam heeft plaatsgevonden. In de versie van de groep waar de aangevers toe behoorden, waren de verdachte en de medeverdachten de agressors en in de versie van de groep van de verdachte en de medeverdachten is de groep waartoe aangevers behoorden de agressor. Met betrekking tot beide versies zijn verschillende, elkaar ondersteunende verklaringen in het dossier te vinden. Daarbij merkt de rechtbank op dat veel van de getuigenverklaringen zijn te koppelen aan ofwel de aangevers, ofwel de verdachte en zijn medeverdachten. Om die reden gaat de rechtbank terughoudend om met deze ‘gekleurde’ getuigen. Uiteindelijk kan op basis van het dossier slechts vastgesteld worden dat aangever [naam aangever 1] een hamer bij zich had, dat medeverdachte [naam medeverdachte 1] een mes in zijn handen hield en dat medeverdachte [naam medeverdachte 1] op enig moment aangever [naam aangever 2] heeft verwond met dat mes.
Uit de vastgestelde feiten en omstandigheden kan niet worden afgeleid dat de verdachte geweld heeft gebruikt tegen aangevers of dat verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte 2] zich hebben aangesloten bij de geweldshandelingen van medeverdachte [naam medeverdachte 1] en dat er aldus sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. Ook biedt het dossier onvoldoende steun om aan te nemen dat de verdachte zich, al dan niet met één of meer anderen, schuldig heeft gemaakt aan bedreiging.
Conclusie
Het onder 3 zowel primair als subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt ook daarvan vrijgesproken.

5..Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 1] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en [naam benadeelde 2] ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij [naam benadeelde 1] vordert een vergoeding van € 5000,- aan immateriële schade. De benadeelde partij [naam benadeelde 2] vordert een vergoeding van € 200,- aan materiële schade en een vergoeding van € 8000,- aan immateriële schade.
Standpunt verdediging
Omdat vrijspraak is bepleit dienen de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vorderingen. Daarnaast zijn de vorderingen onvoldoende onderbouwd.
Beoordeling
De benadeelde partijen [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] zullen in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard in de vorderingen, zullen de benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vorderingen gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

6..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vorderingen;
veroordeelt de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Amperse, voorzitter,
en mrs. D.C.J. Peeck en E.M. Moerman, rechters,
in tegenwoordigheid van M.M. Cerpentier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 februari 2021.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
Zaak Hydra
hij op of omstreeks 23 oktober 2020 te Rotterdam openlijk, te weten, op/aan de
Hudsonstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het
publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een
persoon te weten [naam slachtoffer 1] door
- die [naam slachtoffer 1] bij de keel en/ of nek en/of hals vast te pakken en/of
- die [naam slachtoffer 1] meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in
de rug, althans het lichaam, te steken en/of
- meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de
richting van die [naam slachtoffer 1] te steken en/of
- die [naam slachtoffer 1] tegen zijn gezicht en/of zijn hoofd heeft geslagen, waardoor die [naam slachtoffer 1]
ten val is gekomen en/of
- die [naam slachtoffer 1] bij de kraag, althans bij zijn kleding, vast te pakken en/of (daarbij)
dreigend de woorden toe te voegen: "wacht nog niet weggaan" en/of "ik ben zijn
buurjongen. Als er wat met hem gebeurd dan ga je zien" en/of "er gaat echt niks
met hem gebeuren. Het is mijn buurjongen. Anders gaan er grote problemen",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2
Zaak Aquila
hij op of omstreeks 12 november 2020 te Rotterdam openlijk, te weten, op/aan de
Grote Visserijstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het
publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een
persoon te weten [naam slachtoffer 2] door
- in de richting van die [naam slachtoffer 2] te lopen en/of
- die [naam slachtoffer 2] meermalen in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd, en/of het
lichaam te slaan en/of te stompen;
3
Zaak Ursa Major
hij op of omstreeks 12 november 2020 te Rotterdam openlijk, te weten, op/aan de
Grote Visserijstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het
publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een
persoon te weten [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] door
- in de richting van die [naam slachtoffer 3] en/ of [naam slachtoffer 1] en/ of [naam slachtoffer 2] te lopen en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te trekken en/of te tonen
en/of
- die [naam slachtoffer 3] meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
in de arm en/of benen, althans het lichaam, te steken en/of
- meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de
richting van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 1] te steken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 november 2020 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door
- in de richting van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te lopen en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te trekken en/of te tonen
en/of
- meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de
richting van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 1] te steken.