Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 15 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Woningbouwvereniging Goeree-Overflakkee (WGO) en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. WGO vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand. De huurder erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat hij door financiële omstandigheden, waaronder verlies van zijn baan en de coronacrisis, niet in staat was om de huur te betalen. Hij stelde dat hij inmiddels weer inkomsten had en bereid was een betalingsregeling te treffen.
De kantonrechter oordeelde dat de huurder zijn betalingsverplichtingen niet was nagekomen en dat de huurachterstand van meer dan acht maanden de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechter wees de vordering van WGO tot ontbinding en ontruiming toe, maar wees de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten af, omdat WGO niet had aangetoond dat de huurder een aanmaning had ontvangen. De huurder werd veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.