Op 25 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van seksueel binnendringen en ontuchtige handelingen met een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar handelingen die plaatsvonden tussen 10 augustus 2009 en 24 juni 2012, waarbij de aangeefster op dat moment nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank oordeelde dat de handelingen, die plaatsvonden in het kader van een 'vadertje en moedertje'-spel, voor de betrokkenen op dat moment geen seksuele betekenis hadden. De verdachte was elf jaar oud en de aangeefster acht jaar oud. De rechtbank concludeerde dat de handelingen niet als seksueel binnendringen of ontuchtig konden worden gekwalificeerd, omdat er geen sprake was van dwang of een onvrijwillige deelname van de aangeefster. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van de feiten, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde handelingen. De verdachte werd daarom vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.