ECLI:NL:RBROT:2021:1557

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 januari 2021
Publicatiedatum
25 februari 2021
Zaaknummer
8732755 CV EXPL 20-30483
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en erkenning van betalingsonmacht in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft eiseres, vertegenwoordigd door Armaere Incassospecialisten & Gerechtsdeurwaarders, een vordering ingesteld tegen gedaagde. De zaak betreft een overeenkomst waarbij eiseres diensten heeft verleend aan gedaagde, met betrekking tot onder andere octrooiaanvragen. Eiseres vordert betaling van een bedrag van € 10.899,89, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten. Gedaagde heeft de vordering erkend, maar beroept zich op betalingsonmacht, stellende dat zij pas kan betalen wanneer zij investeerders heeft gevonden of voldoende producten heeft verkocht.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter vastgesteld dat de financiële omstandigheden van gedaagde haar niet ontslaan van de betalingsverplichting. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de hoofdsom van € 9.242,18 toegewezen, evenals de gevorderde wettelijke rente. Daarnaast heeft eiseres aanspraak gemaakt op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, welke door de kantonrechter zijn vastgesteld op € 837,11, conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 499,- aan griffierecht, € 87,99 aan dagvaardingskosten en € 720,- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagde binnen 14 dagen na de uitspraak aan de betalingsverplichting moet voldoen, anders komen er nakosten bij.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8732755 CV EXPL 20-30483
uitspraak: 8 januari 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[eiseres]
,
gevestigd te [plaats 1] ,
eiseres,
gemachtigde: Armaere Incassospecialisten & Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde]
,
gevestigd te [plaats 2]
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [naam gemachtigde] .
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 24 augustus 2020, met bijlagen;
de conclusie van antwoord, met bijlagen;
het tussenvonnis van 19 oktober 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de akte met een wijziging van eis van [eiseres] , met bijlagen;
de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 26 november 2020 via beeld- en geluidverbinding met het programma Skype voor bedrijven.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..Het geschil

2.1
[eiseres] vordert – na wijziging van eis - dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan [eiseres] van € 10.899,89, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 9.242,18 vanaf 20 november 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
2.2
[eiseres] stelt dat partijen een overeenkomst zijn aangegaan op grond waarvan [eiseres] diensten heeft verleend voor [gedaagde] , onder meer met betrekking tot octrooiaanvragen. [eiseres] heeft nakoming van deze overeenkomst aan haar vordering ten grondslag gelegd. Uit hoofde van deze overeenkomst moet [gedaagde] nog enkele facturen aan [eiseres] betalen.
2.3
[gedaagde] heeft de vordering erkend, maar beroept zich op betalingsonmacht. Pas als zij investeerders heeft gevonden of voldoende producten heeft verkocht, kunnen de facturen alsnog worden voldaan.

3..De beoordeling

3.1
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] de gewijzigde vordering erkend. De door [gedaagde] gestelde financiële omstandigheden ontslaan haar niet van haar betalingsverplichting jegens [eiseres] . De vordering tot betaling van de hoofdsom van € 9.242,18 wordt daarom toegewezen.
3.2
De gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen, nu daartegen geen verweer is gevoerd.
3.3
[eiseres] maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De kantonrechter stelt tevens vast dat [eiseres] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten wordt conform het Besluit vastgesteld op € 837,11
.
3.4
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, waaronder een bedrag aan nakosten.

4..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan [eiseres] te betalen € 10.899,89, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW over € 9.242,18 vanaf 20 november 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 499,- aan griffierecht, € 87,99 aan dagvaardingskosten en € 720,- aan salaris voor de gemachtigde;
en indien [gedaagde] niet binnen 14 dagen na vandaag vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, te vermeerderen met € 120,- aan nakosten en de kosten van betekening voor zover betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416