In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 22 januari 2021, vordert de besloten vennootschap bol.com B.V. betaling van € 630,72 van de gedaagde, die in persoon procedeert. Bol.com stelt dat de gedaagde via zijn persoonlijke account op de website van bol.com drie bestellingen heeft geplaatst op 28 en 29 december 2018, maar dat hij de facturen niet heeft voldaan. De gedaagde betwist echter het bestaan van een koopovereenkomst en stelt dat hij geen account heeft bij bol.com en geen producten heeft ontvangen. Hij vermoedt dat er misbruik is gemaakt van zijn gegevens.
De kantonrechter oordeelt dat het aan bol.com is om te bewijzen dat er een overeenkomst tot stand is gekomen, aangezien de gedaagde dit betwist. Bol.com heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder een voorbeeldbestelling en gegevens van het klantenaccount van de gedaagde. De gedaagde heeft erkend dat het aan het account gekoppelde e-mailadres en telefoonnummer van hem zijn, maar betwist dat hij de bestellingen heeft geplaatst. De kantonrechter stelt dat bol.com nader bewijs moet leveren om aan te tonen dat de gedaagde de bestellingen heeft geplaatst en de producten heeft ontvangen.
De zaak is aangehouden voor bewijslevering, waarbij bol.com de gelegenheid krijgt om getuigen te horen en bewijsstukken in te dienen. De kantonrechter heeft richtlijnen gegeven voor de oproeping van getuigen en de procedure voor het getuigenverhoor. De verdere beslissing is aangehouden tot de bewijslevering heeft plaatsgevonden.