Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 1 primair, 2 primair en 5 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uur met aftrek van voorarrest, alsmede een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
4..Waardering van het bewijs
emisdrijvenzij, verdachte, in de periode van 6 november 2017 tot en met 25 juni 2018 te Rotterdam opzettelijk gelegenheid, heeft verschaft door haar woning aan de [adres 1] ter beschikking te stellen aan die [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] voor de opslag en overdracht van verdovende middelen;
emisdrijven zij, verdachte, op 25 juni 2018 in Rotterdam opzettelijk gelegenheid, heeft verschaft door haar woning en aan de [adres 1] ter beschikking te stellen voor de opslag van verdovende middelen;
euroadres [adres verdachte]
heeftvoorhanden gehad, terwijl zij, verdachte, en haar mededader wisten, althans, redelijkerwijs hadden kunnen vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp
5..Strafbaarheid feiten
1..subsidiair:
medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
2..subsidiair:
medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straffen
8..Toepasselijke wettelijke voorschriften
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 48, 49, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10 en 10a van de Opiumwet.
9..Bijlagen
10..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van vier (4) maanden;
200 (tweehonderd) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
192 (honderdtweeënnegentig) urente verrichten taakstraf resteert;
96 dagen;